De aanval op de voorpostenstrook van 8 r.i. De voorposten van 8 R.I. stonden opgesteld met 1-III-8 R.I., twee sectiën zw.mitr. en een sectie-8 Bt. 6 veld van de Rijn tot en met de kunstweg Rhenen- Wageningen en met 3-III-8 R.I., twee sectiën zw.mitr. en een sectie-8 Bt. 6 veld tot aan het Nieuwe Kanaal, terwijl de 3e Sectie van 3-II-19 R.I. zich ten N. daar van bevond. Gedurende de winter 1939-1940 was de voorpostenweerstandslijn ten Z. van de kunstweg 600-800 m vooruitgebracht en gelijktijdig was een tankgracht ge graven, die op 10 Mei nog niet gereed was. Ook de nieuwe gevechtsopstellingen waren nog niet geheel gereed. C.-le Compagnie had aanvankelijk deze nieuwe opstellingen doen bezetten, doch de B.C. gaf te 10.00 bevel, de oude opstellingen in te nemen, waarop in de middag de R.C. de meer oostelijke (nieuwe) opstellingen weder deed innemen, zodat, na het tweemaal verhuizen van twee sectiën tirailleurs, een sectie zw.mitr., een stuk 6 veld en alle munitie en voorraden, te 16.00 de stelling aldaar definitief was bezet. C.-3e Compagnie was sedert December 1939 wegens ziekte vrij van dienst en op 6 en 7 Mei met verlof geweest. Hij was door een maagstoornis niet geheel in orde. De oudste luitenant had geruime tijd een ander commando waargenomen en was 8 Mei bij de compagnie teruggekeerd; hij assisteerde de C.C. De C. van de rechter achterste sectie van deze compagnie was 10 Mei nog met verlof afwezig en niet teruggekeerd. Als gevolg van een en ander werden twee sectiën door een sergeant (waarvan één capitulant) gecommandeerd; één hunner was tevens groeps C., niettegenstaande in een andere sectie een sergeant over was. De luitenant sectie-C. van 3-II-19 R.I. (die niet over handgranaten beschikte) beschikte tengevolge van plaats gehad hebbende wijzigingen in de opstelling der voorposten niet over geheel afgewerkte gevechtsopstellingen. Hij zelf was eerst een week vóór de oorlog met dit bevel belast en wist niet goed of hij een waar schuwende of een weerstandbiedende taak had. Op 10 Mei had deze luitenant aanvankelijk nog een taak bij de evacuatie van Wageningen. De zw.mitrs. stonden met drie sectiën zover naar achteren opgesteld, dat deze vóór de weerstandslijn geen vuur konden brengen door de bedektheid van het terrein. Er waren met het oog op toegezegde aanvulling van zw.mitrs. in de voorste lijn enige opstellingen in aanbouw, doch op 10 Mei was er niet aan gedacht, een of meer daarvan door de meer achterwaarts opgestelde zw.mitrs. te doen bezetten. De gevolgen daarvan zullen blijken. Opruimingen zijn op 10 Mei nog slechts zeer sporadisch kunnen worden ver richt. De verdedigingswerken waren met draad, gaas en camouflagemateriaal over dekt. Aan een rondschrijven van de C.V., waarin de afwerking der stellingen werd behandeld en was bevolen, deze te verwijderen, was nog niet voldaan. Dienten gevolge waren het muizenvallen, waarin goede uitkijk niet mogelijk was. 174 (Zie schets/kaarten Nrs. C. 3 en C. 5 en luchtoverzicht Nr. 1)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 200