moedeloze stemming, voor een deel als gevolg van het moeten strijden tegen een onzichtbare vijand. Een energieke verdediging in de propvolle cp. was met deze mensen niet goed meer mogelijk, doch de gedachte van actief optreden uit het terrein buiten de cp. schijnt niet bij de aanwezige officieren te zijn opgekomen. Te ongeveer 13.00 besloot de C.C. tot overgave, hetgeen geschiedde door het uitsteken van een witte lap; de gevangenneming volgde toen spoedig, doch enige soldaten hadden nog kans gezien, terug te trekken naar de hws. De bataljonscommandant ontving wel berichten omtrent hetgeen op de noord vleugel geschiedde en heeft daarna getracht, een voorbereid artillerievuur te doen afgeven, doch deze aanvraag is niet doorgekomen, daar de verbindingen inmiddels waren verbroken. Reeds te ongeveer 10.00 was de telefonische verbinding met C.-8 R.I. gestoord en, nadat aanvankelijk nog gebruik kon worden gemaakt van de telefoon van de A.O.I., viel ook deze verbinding te ongeveer 10.30 door vijandelijk vuur uit. Het u.k.g.-toestel van de A.O.I. had uitkomst kunnen brengen, doch de accu bleek uitgeput te zijn, zodat ook deze verbinding verviel. Wel werd een ander toestel ter vervanging aangevraagd, doch dit heeft de voorpostencommandant niet meer bereikt. Ordonnansen die naar C.-8 R.I. werden gezonden, keerden niet meer terug, zodat de B.C. geen enkel contact meer had met zijn R.C. De nadien nog vóór en in de vps. afgegeven artillerievuren hadden plaats op waarnemingen van de frontlijn uit. Toen de verbindingen waren uitgeschakeld, heeft de A.O.I. zich naar de Steen fabriek Plasserwaard begeven, waar zich een waarnemingspost bevond. Op de terugweg naar de cp. ontmoette hij terugtrekkende infanteristen, die overdreven verhalen vertelden. Het in het terrein vallende vuur gaf hem de indruk, dat de cp. niet meer te bereiken zou zijn en daarom is hij toen maar naar de Grebbesluis gegaan, om verband op te nemen en daarna naar de Afd.C., die hem opdracht gaf, te zoeken naar de nieuwe u.k.g.-groep, welke was uitgezonden om de verbinding te herstellen. De A.O.I. heeft deze u.k.g.-groep niet kunnen vinden, daar deze de Grebbesluis wilde passeren, terecht was gekomen in door 1-8 R.A. afgegeven stormvuur en zich had gedekt in de kelder van het bij de sluis gelegen hotel de Grebbe. Naar voren gaande langs de Grebbedijk, ontmoette de A.O.I. ter hoogte van de weg naar het pontveer een afdeling op de terugtocht, waarbij enige officieren waren (ffi 17.00), van wie hij vernam, dat verder gaan onmogelijk was. Bovendien werd zw. mitr.vuur ontvangen van een mitrailleur in een koepel op één der bastions voor de Grebbeberg. Met de infanterie is hij daarop de Rijn over gestoken en heeft hij via Brigade A Eist bereikt (12 Mei nam.). Het verschijnen van witte vlaggen op de steunpunten der 3e Sectie-3e Comp. was te ongeveer 11.30 aan de B.C. gemeld. Daar deze geen verbinding meer had met C.-3e Comp., zond hij zijn luitenant-adjudant uit, om te verkennen. Deze wist onder eigen vuur en vijandelijk infanterie- en artillerievuur te ongeveer 13.00 via de cp. van C.-M.C. een punt te bereiken, ongeveer 100 m westelijk 181

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 207