De luitenant-adjudant kwam op de terugweg van zijn verkenning langs, gaf aan wijzingen voor het vormen van een front naar het noorden, ter beveiliging van de cp. van de B.C. en bepaalde, dat in het uiterste geval moest worden teruggetrokken op de steenfabriek „De Blauwe Kamer". Toen daarna de mitrailleur door vuur geheel onbruikbaar werd, zodat de vuur kracht nog slechts uit 2 geweren bestond, besloot de vaandrig, langs de kunstweg terug te trekken en zich daarna, beveiligd door de Grebbedijk, naar de „Blauwe Kamer" te begeven. Dit gelukte en bij de steenfabriek trof hij de C. van de le Sectie van de le Comp. De rechter groep der 4e Sectie was reeds op eigen gezag op de cp. van de B.C. teruggetrokken en is gevangen genomen te zamen met de B.C. Bij de le Sectie was de gang van zaken als volgt geweest. De C. dezer sectie, die zich bij zijn achterste groep ophield, had bemerkt, dat zijn voorste groepen door de Duitsers werden overmeesterd en was te ongeveer 16.00 aangevallen. Nadat hij enige tijd weerstand had geboden, was hij met de groep eerst op de oude opstelling teruggegaan en vervolgens in de richting van de Grebbeberg. Bij de samenkomst van de Grebbedijk met de weg naar het pont- veer trof hij de vaandrig, C. der 4e Sectie (zie boven). Zij kwamen onder vuur van zw.mitrs. van de Grebbeberg en, nadat zij met een witte doek hadden getracht, zich kenbaar te maken, zijn zij teruggeweken op de „Blauwe Kamer". De groep was aangegroeid met personeel der 4e Sectie en met anderen, terwijl zich eveneens daarbij de A.O.I. aansloot, die op weg was naar de cp. van de B.C. Allen trokken gezamenlijk met de veerpont over de Rijn en zijn bij C.-46 R.I. van Brig. A te Kesteren terecht gekomen. Van de 3e Sectie, onder bevel van een sergeant-majoor, was de linker groep reeds te ongeveer 14.00 verdwenen. De groeps-C. was met zijn groep terugge trokken op de cp. van de B.C. Deze heeft de groep naar de straatweg terugge zonden, waar zij de vaandrig C.-4e Sectie bij de Grenshoeve trof, onder wiens bevel zij zich daarop heeft gesteld. De rechter groep van de 3e Sectie is eveneens op de hws. teruggegaan, toen bemerkt werd, dat de naburige sectie zw.mitr. verdween (zie hierna). De S.C. zelf, die zich bij de middelste groep aan de Wageningsche Afweg bevond, had geen verband met de beide bovengenoemde groepen. In front had hij goed schootsveld, zodat hij aldaar de vijand op een afstand heeft kunnen houden, doch op de flank en in de rug kon hij geen vuur uitbrengen. Hij bemerkte, dat er een witte vlag stond op de stelling van de 2e Sectie zw.mitr. (zie hierna) en heeft de soldaat Michelbrink, die zich hiervoor vrijwillig aanbood, uitgezonden, om deze te doen weghalen. Hierbij bleek, dat de sectie zw.mitr. geheel was verdwenen. De serg.maj. heeft zich daarop met zijn overgebleven groep krachtig geweerd en de vijand met handgranaten bestookt, doch is ten slotte om- 184 l) Gebleken is, dat dit werd afgegeven uit kazemat 3a op het meest Z. bastion, waar de St.C. geen kijker had en meende, met Duitsers te doen te hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 210