singeld, zodat hij zich te ongeveer 17.30 als laatste van de voorposten heeft moeten overgeven; de cp. van de B.C. en C.-le Comp. waren nl. reeds eerder gevallen. Van de groep, waarbij hij zich bevond, is geen man eigenmachtig terugge trokken, waaruit blijkt, dat krachtig optreden van een ouder ervaren commandant de troep bij elkaar kon houden. Bij de 2e Sectie zw.mitr. onder bevel van een vaandrig, welke zich ter hoogte van 2e Sectie tirailleurs bevond, was het moreel van de aanvang af niet hoog. Terwijl overal het gevecht in volle gang was, hadden zich door het gebrek aan uitzicht voor de sectie geen doelen vertoond. De onderofficieren hadden voort durend druk uitgeoefend op de vaandrig, S.C., om te mogen terugtrekken, hetgeen deze aanvankelijk had geweigerd, doch waarvoor hij ten slotte schijnt te zijn bezweken. Omstreeks het middaguur trok hij reeds terug, zonder dit aan de naburige C. der 3e Sectie tirailleurs of aan de C. der le Comp. te berichten. De soldaat Michelbrink van de 3e Sectie, die de witte vlag onder vuur heeft weggehaald, is in het laatste ogenblik van de verdediging van zijn groep ge sneuveld. Te ongeveer 16.30 was de cp. van de B.C. omsingeld. Deze werd met zijn perso neel gevangen genomen, hetgeen werd waargenomen door C.-le Compagnie. Kort daarna, tussen 16.45 en 17.00, was ook diens cp. omsingeld en plotseling, onder het geroep: „Heraus", beschoten. Het pleit was hier toen spoedig beslist. Te omstreeks 17.30 waren aldus de voorposten volledig opgeruimd. In de loop van de dag was uit de uitkijkposten op de Grebbeberg waargenomen, dat op verschillende opstellingen in de voorpostenstrook witte vlaggen stonden. Te ongeveer 13.00 werd bij 1-8 R.I. het stormvuursein afgegeven; 1-8 R.A. gaf daarop te 13.15 het voorbereide storm vuur af, gelegen voor het Hoornwerk ter weerszijden van de kunstweg Grebbe-Wageningen. Aanleiding hiertoe was, dat de C.-3e Sectie van de M.C.-I-8 R.I. de vijand sprongsgewijze verspreid zag naderen en deze onder vuur hield, terwijl de art.officier-waarnemer, wiens waar nemingspost was stuk geschoten, zich had opgesteld in de loopgraaf van genoemde sectie. Toen de vijand tot ongeveer 700 m was genaderd en zich ter hoogte van de plaats, waar een stormvuur was voorbereid, bevond, vroeg de S.C. aan boven genoemde art.officier-waarnemer dit vuur te doen afgeven en eveneens vroeg hij mortiervuur aan, dat gelijktijdig met het artillerievuur los kwam. Vervolgens gaf 2-1-8 R.A. een aantal vuren af in en vóór de voorpostenstrook op doelen, welke van de waarnemingspost van deze batterij uit in het voorterrein werden waargenomen en op die post door een officier werden geleid. Zij werden gedeeltelijk op initiatief van die officier, gedeeltelijk na machtiging van de Afd.C. of de D.A.C. afgegeven. Achtereenvolgens werd vuur afgegeven: - te 15.40 en 16.00 op ontdekte artillerie (inf.geschut?) op de Haarweg, nabij de opstellingen van de 3e S.-3-III-8 R.I.; 185

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 211