- te 16.05 op een steunpunt, waarin de bediening van de bovenbedoelde artillerie zich had gedekt; - te 17.00 en 17.10 op tankende auto's bij een garage aan de Haarweg (snijpunt met vt.lijn 173). Tengevolge van het spoedig uitvallen van de verbindingen was de art.steun aan de voorposten onvoldoende geweest. Vermelding verdient, dat bij 2-1-8 R.A. reeds te 15.00, voordat artillerie op de Haarweg was waargenomen, een Duitse infanterieafdeling was gezien, ter sterkte van ongeveer 60 man tussen twee steunpunten der voorposten in. De Afd.C. had toen geen machtiging tot vuren gegeven, omdat hij dit doel niet belangrijk vond. De Afd.C. zou echter bij een juister inzicht in de toestand hebben geconcludeerd, dat blijkbaar de vps. was doorbroken en dat het brengen van vuur op die waarge nomen afdeling, die vermoedelijk toch wel niet de enige was, van het allerhoogste belang was. Het gevangen genomen personeel van de voorposten werd naar Wageningen afgevoerd en vandaar via Arnhem naar Duitsland. Er bevonden zich toen zeer veel Duitse troepen op en voor de Wageningsche berg in een toestand, die deed blijken, dat men zich weinig bedreigd achtte. Vijandelijke artillerie, in stelling nabij de samenkomst van de kunstweg Wageningen-Arnhem en Diedenweg, vuurde hevig. Een deel van het personeel der voorposten (naar schatting 1/3 a is, zoals uit het vorenstaande is gebleken, op de hws. teruggetrokken. Sommigen hebben zich daar bij de strijdende troepen gevoegd, anderen zijn verder doorgetrokken en een afdeling is zelfs te Werkhoven aangekomen. De verhalen, die verschillende soldaten op hun doortocht door de hws. vertelden, waren van dien aard, dat het moreel van de bezetting van de hws. daardoor daalde. Gaan wij het verloop van de aanval op de voorposten na, dan blijkt, dat de goed geoefende aanvalstroepen de mogelijkheden, welke het niet opgeruimde terrein bood, uitstekend wisten uit te buiten. De weerstand, welke de voorposten hebben geboden, is tegengevallen; men had er meer van verwacht en het oordeel over hun houding was ongunstig. Het is echter noodzakelijk, er op te wijzen dat zij, die een vernietigend oordeel over de voorposten hebben geveld, zich van den beginne af vergist hebben in de tegen stander. Zij meenden, dat de aanval werd uitgevoerd door een zeer driest op tredende afdeling van geringe sterkte. In werkelijkheid had men echter te doen met een S.S.-regiment als voorhoede van een Duitse Divisie, modern bewapend en krachtig door artillerie gesteund. De voorposten daarentegen bestonden uit twee en een kwart compagnie tirail leurs, een compagnie zware mitrs. en vier stukken 6 veld, die opgesteld stonden op een front van 3 km. De taak van weerstandbiedende voorposten was volgens de geldende tactische beginselen, de vijand tot ontwikkeling te dwingen, hem oponthoud te bezorgen 186

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 212