de gebeurtenissen zich in de onmiddellijke omgeving afspeelden, zonder dat zij er iets tegen konden doen. Bij de le Sectie werd, evenals elders gedurende de nacht veel gevuurd, zodat de S.C. in de morgen van 12 Mei reeds munitie heeft moeten laten halen. De 3e Sectie zw.mitr., in de koepels 5, 6 en 7 opgesteld, had zolang de vijand op grote afstand was, regelmatig vuur kunnen uitbrengen, doch het zware ge boomte en struikgewas belemmerden het vuur op korte afstand in belangrijke gedeelten van de schootsvakken. Bij 2-1-8 R.I. reikten de boomgaarden tot onmiddellijk vóór het Hoornwerk, zodat geen schootsveld aanwezig was. De vijand kon dus vrijwel ongehinderd en ongezien naderen. In het terrein achter de Grift werd de vuuruitwerking ten zeerste belemmerd door de begroeiing, door huizen, muren, heggen en door een barak. De holle weg, welke van de Grebbesluis naar het W. leidt, kon niet door vuur worden bestreken daar er geen vuurorganen voor dat doel waren opgesteld. Het vuursysteem in deze compagnie was opgebouwd met de veronderstelling, dat bij oorlog de vuurbelemmeringen zouden zijn verwijderd. Nu dit niet had mogen plaats hebben, kon het vuurplan niet tot zijn recht komen. In de avondschemering naderden langs de kunstweg Duitse paw., die door het vuur van het pag. in het Hoornwerk (P. 11) werden afgewezen. 's-Nachts hoorde men op het Hoornwerk voortdurend gefluit (als van vogels), terwijl later op ver schillende plaatsen vuurpijlen werden waargenomen. Ook werd knippen aan de draadversperring gehoord. De S.C. aldaar had het gevoel, dat de vijand tussen zijn sectie en de 2e sectie was gedrongen. Pogingen van de vijand, om langs de kunstweg door te dringen, waren in de avond nog verijdeld. Er werd zo veelvuldig gevuurd, dat in de morgen van 12 Mei munitiegebrek ontstond en aanvulling nodig was. welke mislukte, doordat een sergeant met 5 man, uitgezonden om munitie te halen, niet terug kwam, zodat munitie werd aangevuld bij een nevensectie van de le Comp. De verbinding met de C.C. geschiedde per ordonnans, die telkens met een houtvlotje de Grift moest oversteken Ook bij de 2e Sectie, opgesteld achter de Grift, ontstond omstreeks midder nacht reeds munitiegebrek, hoewel men geen vijand had gezien. Deze sectie heeft de loopgraaf verlaten en de nacht gedeeltelijk in de cp. van de C.C., gedeeltelijk in de stoplijn doorgebracht. Een poging van de C.C., de ver laten loopgraaf door de 4e Sectie te doen bezetten, gelukte, na aanvankelijke mis lukking, door het energiek optreden van de soldaat Toelen. In de morgen van 12 Mei kon de toestand worden hersteld, met verlies van een lt.mitr. Bij II-8 R.I. was de toestand als volgt: De gevechtsopstellingen in het zuidelijk gedeelte van de dijk achter de Grift waren niet alle gereed, zodat van enkelen wel het houtwerk, doch geen grond aanwezig was. De kazemat van het linker stuk 201 x) Een moedige ordonnans, de soldaat Toelen, heeft zich bij herhaling van deze taak gekweten en is daarbij gewond geraakt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 227