In het voorgaande valt op, dat de L.K.A. vrijwel geen vuren heeft afgegeven.
1-12 R.A. en 1-15 R.A. hebben geen schot gelost in het vak der IV Divisie 1).
Daarentegen is van 19.47 tot 19.57 stormvuur afgegeven vóór het Hoornwerk
door 1-22 R.A., een afdeling voor rechtstreekse steun van Brig. A, zonder dat is
kunnen worden vastgesteld, door wie dit vuur is aangevraagd.
De afgegeven vuren vormden te zamen onvoldoende steun aan de voorposten
tijdens de vijandelijke aanval. De oorzaak hiervan lag in de verbindingen en in de
omstandigheid dat de voorpostencommandant zelf onvoldoende op de hoogte was
van hetgeen zich bij zijn compagnieën afspeelde.
Toen alle verbindingen tussen de voorpostencommandant en C.-8 R.I. waren
uitgevallen, was het verlenen van artilleriesteun afhankelijk van hetgeen uit de
hws. en door de waarnemingsposten der artillerie werd waargenomen en dit was
door de boomgaarden niet veel. Bovendien hielden de Duitsers de Grebbeberg
onder storend artillerievuur, tengevolge waarvan de infanterie zich moest dekken
en enkele waarnemingsposten der artillerie werden vernield.
Het is dus slechts mogelijk geworden enkele doelen, die zich voordeden, onder
vuur te nemen.
Het bedekte terrein, dat oorzaak was, dat na het vallen van de voorposten, de
nadering van de Duitsers onvoldoende kon worden waargenomen, leidde er toe,
dat slechts weinig vuren voor de hws. (stormvuren) werden afgegeven, omdat de
infanterie de vijandelijke aanvalsvoorbereiding niet herkende en geen aanvragen
deed.
Ware de toestand juist ingezien, dan zouden - nadat de voorposten waren ge
vallen, dus van de avond van 11 Mei af-, vuurconcentraties op de voornaamste
punten voor de frontlijn zijn gebracht volgens bevelen van de D.C., m.a.w. de
D.A.C. zou (volgens de terminologie van de voorschriften) de leiding van het
artillerievuur in handen hebben moeten nemen. Dat de gedachte hieraan niet is
gerezen, vindt tevens zijn oorzaak in de onderschatting van de sterkte van de
tegenpartij.
De D.A.C. gaf te 17.00 aan de Cn. van I en III-8 R.A. opdracht, de vooruit
geschoven stellingen na het invallen van de duisternis te doen verlaten en de
normale stellingen te doen betrekken. Hierdoor onttrok hij gedurende de kritieke
uren na het vallen van de voorposten twee Btn. 7 veld en één Bt. 15 hw. aan de
vuurkracht van de D.A. 2)
Te 21.10 stond de Afd.C. op een desbetreffende vraag van C.-3-I-8 R.A. toe,
dat er gerust werd met piketten bij de stukken.
207
0 Slechts is afgegeven het vuur van 14.25 van één Bt. van 1-12 R.A. nabij de scheidingslijn tussen
lie en IVe Divisie (Benedeneind).
2) De rechter Bt. (Ie) van 1-8 R.A. verliet te 20.30 haar stelling, de linker (2e) te 23.30. Van deze
Bt. moest een vuurmond, door een ontijdige springer onbruikbaar geworden, worden achter
gelaten. De le Bt. kon de normale stelling (nabij Oude Watertoren) niet betrekken en bezette
een reservestelling west van Rhenen.
2-III-8 R.A. ving haar stellingverandering te ongeveer 20.00 aan. De normale stelling werd
eerst op 11 Mei te 1.00 bezet en door verschillende omstandigheden was deze Bt. eerst enige uren
later tot vuren gereed.