sluis bij de Roffelaarskade de watertoevoer naar de meer noordelijk gelegen kom V regelde. De inundatiekommen steunden aan de eigen zijde tot aan de spoorlijn Utrecht- Ede tegen de hoge gronden, verder noordelijk tegen de liniedijk, die de frontlijn vormde. Door de lage rivierstand van de Neder-Rijn kon daaruit voor en op 10 Mei geen water worden aangevoerd. In kom I was onvoldoende water, niettegenstaande een surplus was beschikbaar gehouden, om de lager gelegen kommen daaruit voldoende op peil te houden en dientengevolge bleef het terrein tussen Lambalgen en de Roffelaarskade dras en was slechts Z.O. van de Potbrug een smalle inundatie aanwezig over een lengte van 400 m. De beide in het Div. vak lopende spoorwegen oefenden invloed uit op de wijze van verdediging. De evenwijdig aan de liniedijk lopende spoorweg Amersfoort- Rhenen heeft een hoogte van 1 a 2 m boven het terrein, terwijl de spoorweg Utrecht-Ede een ophoging van meer dan 2 m heeft. Bij de kruising van beide spoorwegen ligt eerstgenoemde (de bovenste) op 13 m N.A.P., terwijl in de naaste omgeving het terrein op 5 a 6 m N.A.P. ligt. Beide spoorwegen belemmerden het vuur van meer achterwaarts opgestelde automatische wapenen. Hetzelfde gold voor de verzwaarde liniedijk, die zich van de Roode Haan tot voorbij de Roffelaars kade uitstrekte en zich 1,80 tot 3,50 m boven het omliggende terrein verhief. Voorzover de spoorwegen en de liniedijk geen deel uitmaakten van de frontlijn of stoplijn, werden zij voor de tussenverdediging benut. De bij II Div. ingedeelde 24 gaszoeklichten van II Vl.A. waren voor 10 Mei aangevuld met 150 electrische schijnwerpers, waardoor op 10 Mei over voldoende verlichtingsmiddelen werd beschikt. De stelling der II Div. was zeer goed en oordeelkundig ingericht en de ver binding infanterie-artillerie was goed verzekerd. Een aanval op dit stellinggebied kon met vertrouwen worden afgewacht. De Divisie was voor de verdediging gegroepeerd, zoals hieronder aangegeven. In de hws. en vps. waren van rechts naar links opgesteld: 10 R.I., versterkt met twee sectiën van 14 M.C. en vier zw.mitr. van 11-11 R.I.; 22 R.I., versterkt met 2 M.C. en 14 M.C. (min twee sectiën); 15R.I. Divisiereserve: 11-11 R.I. en 1-II Bat.Pag. te Leersum, IV-10R.I. te Leersum en IV-15 R.I. ten W. van Woudenberg. Artillerie. Rechtstreekse steun: 1-4 R.A. voor 10 R.I.; II-4 R.A. voor 22 R.I.; III-4 R.A. voor 15 R.I.; 1-II-4 R.A. en 3-1-4 R.A. bezetten vooruitgeschoven stellingen, onder bevel van C.-15 R.A. (zie blz. 151). In de nacht van 10/11 Mei zijn deze batterijen in de normale stel lingen teruggenomen en C.-15 R.A. keerde met zijn personeel terug naar de L.K.A.C., in wiens staf hij werd opgenomen in het vak van 1-10 R.I. 216

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 242