10 Bt.Lu.A. ontving te 10.17 opdracht, van stelling te veranderen naar Rem merden. C.-IV Div. berichtte, dat de Grebbeberg onder artillerievuur lag, dat grote rook wolken tussen de Grebbeberg en Wageningen opstegen en dat het niet onmogelijk was, dat een aanval werd voorbereid l). C.-II L.K., die had vernomen, dat de aanval van 11-19 R.I. niet was uitgevoerd, had reeds telefonisch aan C.-IV Div. opgedragen, door de vluchtelingen uit de vps. een aanval met beperkt doel, aangepast aan hun sterkte, te doen uitvoeren, om zich te rehabiliteren 2). Daarna had hij te 10.15 opdracht gegeven, om, gezien het steeds toenemend aantal soldaten, die uit de hws. terugvloeiden, achter de voorste lijn van 8 R.I. een afsluitlijn van betrouwbaar personeel te vormen met de opdracht, ieder, die terugweek, naar zijn opstelling terug te zenden en zo nodig neer te schieten. Te ongeveer 10.20 begaf de generaal zich, vergezeld van een kapitein en 4 motor rijders per auto naar de cp. van C.-IV Div. Op deze rit bleek, hoe sterk de troep onder de invloed was van de geruchten over verraad. Talloze posten hielden de auto aan, vroegen woord en herkenningsteken en vertraagden de rit. Met C.-IV Div. besprak de generaal de onderneming van de vluchtelingen; hij verstrekte de opdracht, met deze 120 man de steenfabriek aan de Rijn in de vps. te doen hernemen en vervolgens in N.O. richting te doen doorstoten. C.-IV Div. moest aan het personeel doen mededelen, dat bij niet gelukken van de aanval de eventueel terugwijkende troepen door speciaal daartoe opgestelde mitrailleurs zouden worden neergeschoten. C.-IV Div. stelde voor, de onderneming te water te doen uitvoeren met behulp van het marinevaartuig Hr.Ms. Freyr, dat, uit Arnhem afgezakt, ter beschikking was, eenzelfde onderneming dus, als hij reeds in de voorafgaande nacht had gelast gelijktijdig met de aanval van 11-19 R.I. C.-II L.K. stemde hierin niet toe, doch vond goed, dat ook thans weder 11-19 R.I. een uitval bij de Grebbesluis zou doen. Hij zegde toe, de opgevangen vluchtelingen (waarvan er een aantal bij de L.K.- trein waren aangekomen) per auto naar IV Div. te doen terugvoeren 3). 224 stuk mede te nemen, hetgeen niet gelukte. De trekker keerde terug naar Rhenen, ontmoette de 2e trekker en, niet wetende dat er nog twee batterijen van de Grebbeberg moesten worden ver plaatst, keerden beiden naar Amerongen terug. Zij werden opgevangen door een luitenant en naar 1-15 R.A. teruggezonden. De Afd.C. en de le en 3e Bt. wachtten te vergeefs op de trekkers. Toen men meende, dat de vijand voor de stoplijn stond, eigen infanterie terugstroomde en de verbindingen werden stuk geschoten, gaf de Afd.C. opdracht, de stukken onbruikbaar te maken, hetgeen bij de le Bt. wel, bij de 3e Bt. niet gelukte. Te 16.00 vertrok de Afd.C. met het personeel en 2 vrachtauto's, beladen met personeel en materieel, naar Remmerden. De 2e Bt. is aldaar met 2 stukken in stelling ge komen. Pogingen, nadien gedaan, om de overige stukken van de Afd. nog van de Grebbeberg te doen halen, zijn mislukt. Men zou hebben verwacht, dat tegenvoorbereidingsvuren werden bevolen, doch dit is niet het geval geweest. 2) Het aantal was zo groot, dat snelle berechting niet mogelijk was en effect daarvan op de troep niet te verwachten was. De L.K.C. meende op deze wijze de weerstand van de troep te stimuleren. 3) De L.K.C. deelde voorts mede, dat de gevluchte en te Nieuwersluis opgevangen sergeant door de krijgsraad zou worden berecht en dezelfde middag zou worden geëxecuteerd, een mededeling, die vóór de uitspraak van de krijgsraad voorbarig was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 250