was doorgedrongen tot de stoplijn, dat hij de divisiereserve aan de spoorlijn had
doen stelling nemen en had bevolen, met een compagnie daarvan een tegenstoot
te doen ten N. van de kunstweg 1).
Hierop stelde de L.K.C. 1-24 R.I. 2) ter beschikking van C.-IV Div. (ongeveer
15.00) en gaf hij bevel aan C.-II Div. om 11-11 R.I., de divisiereserve, met auto's
van II Aut.Bat. te verplaatsen van vacantiekolonie naar Rhenen en de vervoer-
opdracht werd aan II Aut.Bat. verstrekt.
Onder de bedrijven door gaf de L.K.C. fiat executie op het door de krijgsraad
gevelde doodvonnis over de gevluchte sergeant.
In de krijgsraad, die onder voorzitterschap van C.-III-ll R.I. was gehouden,
had als lid zitting een kapitein van St.-4 R.A. (II Div.). Deze had reeds voor de
aanvang van de zitting een oriënterend bezoek gebracht op de Grebbeberg en had
aan de L.K.C. verzocht, na afloop van de krijgsraad te mogen deelnemen aan een
tegenstoot.
Nadat het vonnis was uitgesproken, kwam de generaal binnen, deelde mede, dat
de toestand ernstig was en dat 8 R.I. scheen weg te lopen. Hij gaf daarop aan de
kapitein de volgende schriftelijke opdracht 3):
Daarna kwam een afdruk van het intussen nutteloos geworden bevel van
C.-IV Div. binnen voor de tegenaanval van 11-19 R.I., waaruit de generaal tot
zijn ontstemming ontwaarde, dat C.-IV Div., in strijd met zijn verbod, toch een
aanval had bevolen, waarbij het detachement van 8 R.I. via de Rijn de steen
fabriek moest hernemen.
Vervolgens vernam hij, dat de Bt. 10 veld uit Rotterdam zou terugkeren en
nam hij kennis van het bevel van de C.V. aan C.-Brig. B, om de Brigade naar
Rhenen te doen opmarcheren 6).
Met C.-Brig. B werd contact opgenomen. Deze had reeds een gerucht ver
nomen, dat de Duitsers met pantserwagens tot in Rhenen waren doorgedrongen
en had (ongeveer 15.30) opdracht aan C.-3-4 R.H. gegeven, te verkennen in de
226
Ik draag den kapitein der Artillerie Greter van 5 R.A. 4) op, zich onverwijld te begeven naar
het front op den Grebbeberg en zich ter beschikking te stellen van een der Bataljonscomman
danten ter plaatse, ten einde te worden belast met het bevel over een afdeeling infanterie, die tot
opdracht heeft, den toestand ter plaatse te herstellen en de Duitschers terug te werpen 5).
x) De divisiereserve (11-19 R.I.) was bezig met de voorbereiding van de tegenstoot tot het hernemen
van de voorposten.
2) Ingevolge het ontvangen bevel was het bataljon juist gaan legeren en het middagmaal was
vastgesteld op 17.00.
3) Het bevel is in originali bewaard gebleven.
4) Dit moest zijn 4 R.A.
5) Het was een nogal zonderlinge opdracht, om een bataljonscommandant in voorste lijn een
kapitein der artillerie op te dringen als commandant van een afdeling infanterie, die een tegenstoot
moest gaan doen, zonder dat de L.K.C. er van op de hoogte was, of die B.C. behoefte had aan
een officier. Blijkbaar werd de reputatie als springruiter van deze artillerist voldoende geacht om
als leider van een aanvallende infanterie-afdeling op te treden. C.-I-8 R.I. heeft die opdracht
wijselijk niet uitgevoerd.
6) Dit is het op blz. 64 vermelde bevel, omtrent de inhoud waarvan niet voldoende zekerheid
bestaat.