richting Rhenen, eventueel W. van deze plaats naderende vijand krachtig aan te grijpen en zich ter beschikking te stellen van C.-IV Div. C.-IV Div. bevestigde, dat de vijand voor de stoplijn stond. Daarop werd C.-II L.K. opgebeld door de C.V., die hem het volgende mede deelde (zie blz. 65). De L.K.C. was er over ontstemd, dat de C.V. ingreep in zijn bevelvoering, over zijn hoofd heen bevelen gaf in zijn legerkorps en bovendien C.-II Div. met twee regimentscommandanten aan hun eigenlijke taak onttrok. De ontstemming zou nog toenemen, toen de generaal daarna de volledige inhoud vernam van hetgeen de C.V. had bevolen. C.-II L.K. zond nu (15.45) een officier naar Rhenen om de beweging van het bataljon van Brig. A te coördineren met die van de bataljons van II Div. Aangezien niet vast stond, of de spoorbrug bij Rhenen intact zou worden ge laten, moest het bataljon van Brig. A de Rijn bij Ingensche veer overschrijden 3). Daarna gaf de L.K.C. opdracht aan de kapitein der Kon. marechaussee Gelder man (die met een aantal marechaussees uit Arnhem op II L.K. was teruggetrokken), om zich naar de Grebbeberg te begeven, de troepen, die een tegenaanval zouden uitvoeren aan te zetten tot een krachtig voorwaarts gaan, tot elke prijs paal en perk te stellen aan het herhaaldelijk gemelde terugvloeien van eigen troepen en zo nodig vluchtelingen door eigen vuur tot staan te brengen. De spoorlijn bij Rhenen mocht door vriend noch vijand worden overschreden. De kapitein moest contact op nemen met C.-IV Div. Te 16.15 stelde C.-II Div. de L.K.C. op de hoogte van de opdracht, die hij van de C.V. had ontvangen. Hieruit bleek (hetgeen de L.K.C. niet van de C.V. had vernomen), dat, behalve de twee bataljons infanterie, tevens twee Afdelingen artillerie van II Div. voor de tegenaanval waren bestemd en dat C.-II Div. het bevel over IV Div. en Brig. B op zich moest nemen. C.-II Div. voegde er aan toe, dat hij reeds bevelen aan de bataljons en de artillerie had gegeven en zichzelf naar Prattenburg zou begeven. C.-II L.K. droeg hem op, het bevel over de twee bataljons te blijven voeren, doch stelde hem onder bevel van C.-IV Div., dus het tegengestelde van hetgeen de C.V. had bevolen. Voorts wijzigde hij het plan van de C.V. in overeenstemming met de geldende tactische beginselen, t.w. „eerst afgrendelen en daarna tegenaanvallen". 227 Een half G.B. van Brig. A. l)zal over de spoorbrug bij Rhenen de vijand in de flank aanvallen. Een M.C. van Brig. A. zal van de zuidelijke Rijnoever de vijand onder vuur nemen. Ik heb aan C.-II Div. opgedragen, met twee bataljons van II Div. 2), onder bevel van de R.Cn., op Rhenen aan te vallen met als as van beweging de spoorlijn Amersfoort-Rhenen. 3) Aanvankelijk zou 8 G.B., voor zoveel dit bataljon van de Groep Betuwe beschikbaar was ge komen, hiervoor worden bestemd, doch daarna is 1-46 R.I. aangewezen. 2) Er waren slechts beschikbaar 11-11 R.I., dat reeds volgens bevel van C.-II L.K. moest worden verplaatst en het verbindingsbataljon tussen II en IV L.K., nl. 1-20 R.I. (van IV L.K.). 3) Deze officier ontmoette nabij de cp. van C.-IV Div. twee officieren van St.-IV Div., die reeds waren aangewezen, om het bataljon van Brig. A op te vangen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 253