C.-IV Div. kwam hij te midden van het overleg, dat gaande was en waarbij aan wezig waren C.-IV Div. met zijn chef van de staf, C.-Brig. B met zijn chef van de staf, de beide inlichtingsofficieren van de C.V. en de juist ter versterking aan gekomen kapitein van de generale staf. Daar kwam even later bericht binnen, dat C.-II-8 R.I. was gesneuveld en dat dit een terugslag tengevolge had op het moreel van de troep bij dat bataljon. Over hetgeen hij gezien had, kon hij verslag uitbrengen aan de L.K.C. ad 3e. C.-II Div. heeft in de nacht aan C.-II L.K. doen mededelen, dat hij zelf, de D.A.C. en de beide R.Cn. volgens mededeling van de inlichtingsofficier van de C.V. niet meer nodig waren en op hun cp. waren teruggekeerd. ad 4e. Bedoelde kapitein had veel gezien. Op zijn tocht per motorrijwiel naar Rhenen had hij bij Amerongen reeds op een vrachtauto terugvloeiende troepen ontmoet, die hij had teruggezonden; hij was in contact gekomen met een colonne wielrijders van 11-19 R.A., had de (later mede te delen) toestand bij III-ll R.I. bij Remmerden gezien en was bij C.-II-19 R.I. aan de spoorweg geweest. Vervolgens had hij C.-I-8 R.I. bezocht, die hem verzocht had, het eerder genoemde bericht aan C.-II L.K. over te brengen en tevens een verzoek aan 1-8 R.A. om geen afsluitingsvuren voor de stoplijn meer af te geven in verband met uit te voeren tegenstoten. Daarna had hij zich weder naar de Grebbeberg begeven, om een aanval van III-ll R.I. mede te maken, had enige terugvloeiende troepen opgevangen en ver nomen, dat C.-III-ll R.I. gewond was. Vervolgens had hij in de stoplijn van 2-III-8 R.I. en 3-1-8 R.I. vertoefd, medegeholpen, personeel van III-ll R.I. naar voren te brengen en zelf aan het vuren van de infanterie deelgenomen. Hij kon verslag doen van de verwarde toestand, die aldaar ontstond bij 1-24 R.I., 3-4 R.H. en III-ll R.I. en van het Duitse artillerie- en mitrailleurvuur, dat ter hoogte van de stoplijn viel. Na te hebben gezien, dat bij de spoorlijn politietroepen stonden, om terugvloeiende troepen op te vangen, had hij nogmaals een bezoek aan C.-I-8 R.I. gebracht, die hem na zijn mededelingen te hebben aangehoord, had opge dragen C.-II-19 R.I. en C.-II L.K. op de hoogte van de toestand te brengen en mede te delen, dat in de nacht niet meer aan een tegenstoot viel te denken 1). De kapitein keerde te ongeveer 23.30 bij C.-II L.K. terug, die hij op de hoogte stelde. Of deze daarvan een goed beeld heeft gekregen, is niet zeker. De generaal deelde hem mede, dat in de vroege morgen een tegenaanval door bataljons van Brig. B zou worden uitgevoerd (blijkbaar een inlichting van C.-IV Div.). ad 5e. De inlichtingsofficier van de C.V. kwam op 13 Mei te ongeveer 1.30 bij C.-II L.K. terug. Op dat ogenblik stonden daar posten met het geweer in de vaardighouding, daar er kort te voren op een vals gerucht alarm was gemaakt. C.-II L.K. was zeer onder de indruk van de toestand op de Grebbeberg en van de (volgens de berichten heersende) onveiligheid, verraad, enz. 232 De bewaard gebleven schriftelijk gegeven opdracht luidde: Ik draag den kapitein Greter op, nog hedenavond den C.-II L.K. in te lichten omtrent den toestand op den Grebbeberg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 258