was bezet door 11-19 R.I., delen van 1-24 R.I. en delen van 1-26 R.I. en dat van kp. 25 tot Achterberg een bataljon in stelling was gekomen of nog zou komen, dat op de linkervleugel zou aansluiten aan de nog intacte stoplijn van 19 R.I.; welk bataljon dit was, was niet bekend 2). In hoeverre de stelling vóór deze weer- standslijn was bezet, was evenmin bekend. Er kwam zich een kapitein van St.-II Div. melden om verband op te nemen en bevelen te vernemen. Deze deelde mede, dat een bataljon van 11.R.I. in stelling lag van kp. 25 aan de spoorweg langs de Z.O. rand van Achterberg tot de stoplijn van 19 R.I. en dat 1-20 R.I. gereed stond bij Prattenburg 3). De kapitein nam telefonisch verband op met C.-II-19 R.I., die mededeelde, dat hij met zijn bataljon de spoorbaan bezet had 4), dat hierin ook nog andere onder delen lagen, dat hier en daar geschoten werd, doch dat er overigens niets bijzonders te melden was. Hierop gaf de kapitein aan C.-II-19 R.I. namens C.-IV Div. telefonisch op dracht: Daarna verscheen (omstreeks 19.30) C.-3-4 R.H. in de cp., die mededeelde, dat zijn eskadron een stelling had ingenomen een paar honderd meter ten oosten van de spoorbaan, a cheval van de kunstweg Rhenen-Wageningen, aan weerszijden in de lucht hing en geen schootsveld had. De kapitein-inlichtingsofficier was niet ingelicht omtrent de taak van dit eskadron en kon door onbekendheid met de juiste toestand ten oosten van de spoorlijn het belang van doorvoering van de reeds gegeven opdracht niet overzien. Overtuigd 244 U neemt het bevel op U over alle troepen aan de spoorbaan tussen de Rijn en kp. 25, te weten: 11-19 R.I.1-24 R.I. (vermoedelijk slechts delen) en 1-26 R.I. 5). Met deze troepen moet de verdediging aan de spoorbaan krachtig worden georganiseerd. Links van U in de lijn van kp. 25 aan de spoorbaan naar Achterberg heeft een bataljon van 11 R.I. een stelling ingenomen; U neemt hiermede verband op en regelt de aansluiting bij kp. 25. De stelling aan de spoorbaan moet worden verdedigd tot het uiterste, geen man mag zijn post verlaten, tot elke prijs moet worden belet, dat de spoorbaan wordt overschreden. Het lot van de gehele stelling en van Nederland hangt af van Uw optreden, de C.V. rekent op U 6). Er was dus reeds bekend, dat 1-24 R.I. voor een deel was teruggevloeid. Er heerste verwarring tussen 1-26 R.I. en 1-46 R.I. 2) Dit was 11-11 R.I., waarvoor C.-IV Div. zelf bevel had gegeven. 3) 1-20 R.I. was door de C.V. bestemd voor de tegenaanval onder bevel van C.-II Div. 4) Wij zullen zien, dat die bezetting bestond uit een Tir.Comp., de M.C., en 4 M.C. en dat eerst te 21.30 andere onderdelen aankwamen, nl. 2-II-19 R.I. en 1-46 R.I. 5) Zie noot 4). 6) C.-11-19 R.I. vermeldt deze opdracht niet in zijn verslag. Wel deelt hij mede, te 17.55 van C.-IV Div. bericht te hebben ontvangen, dat versterking uit de richting Veenendaal onderweg was met als as van beweging de spoorbaan, en is in zijn dagboek vermeld, dat te 21.00 1-46 R.I. en 11-11 R.I. de stelling kwamen versterken. De terminologie, die C.-11-19 R.I. gebruikte, in het bijzonder de woorden: „as van beweging de spoorbaan" wijst op de inhoud van hetgeen de C.V. aan C.-II Div. had bevolen. Wellicht heeft de inlichtingsofficier deze woorden ook gebruikt. In ieder geval zal blijken, dat C.-II-19 R.I. van de afgrendeling naar Achterberg niets heeft begrepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 270