Wat de troepen betreft, zouden beschikbaar komen twee bataljons van 29 R.I., twee bataljons van 24 R.I., een bataljon van 20 R.I., 11 G.B. (gehavend) en 4 R.H., alsmede twee Afdelingen van 4 R.A., evenwel niet alle troepen gelijktijdig 1). Het eerst beschikbaar zouden zijn twee bataljons van 29 R.I., 1-20 R.I. en 4 R.H., alsmede de artillerie. Daarom was de oplossing, de aanval met I en 111-29 R.I. uit te voeren, terwijl 4 R.H. als reserve in handen van C.-IV Div. diende te komen, terwijl daarna zouden beschikbaar komen II, 111-24 R.I. Indien nog tijd beschikbaar was, zou 11-24 R.I. ook moeten deelnemen aan de aanval en 111-24 R.I. als reserve achter de spoorbaan in handen van C.-IV Div. kunnen komen, m.a.w. de tegenaanval moest worden uitgevoerd zo mogelijk met vier, anders met drie bataljons. Zij zou moeten losbreken op 13 Mei te 3.45 (aan breken van de dag), op welk tijdstip tevens de Engelse luchtaanval was toegezegd2). Aangezien C.-Brig. B mededeelde, dat er geen kijk meer op was, dat de troepen tijdig aanwezig zouden zijn, bleek 4.30 het vroegst mogelijke aanvalsuur. Wat de artillerie betrof, kon een inleidende beschieting en daarop aansluitende rechtstreekse ondersteuning niet plaats hebben, omdat men geheel in het onzekere verkeerde omtrent de plaatsen, waar (vóór de vorengenoemde lijn) eigen troepen en vijand zich bevonden en de verbindingen voor de rechtstreekse steun niet meer konden worden tot stand gebracht. Het denkbeeld, om artillerie bij de aanvals- troepen in te delen als begeleidende artillerie, werd prijs gegeven, omdat onze commandanten niet in staat geacht werden, daarmede te werken. Er bleef dus slechts over het leggen van vuurconcentraties op punten, waarvan bekend was, dat zij door de vijand bezet waren. Als gevolg van vorenstaande overwegingen werd het besluit genomen, waarvan de korte inhoud de volgende was: Vorenstaande beraadslagingen duurden slechts kort. Het was tijd, dat de knoop werd doorgehakt. De omstandigheden waren onzeker, doch drongen. Het streven om de niet sterk geachte tegenstander zo spoedig mogelijk uit de hws. te werpen, was van boven af gestimuleerd en in dit licht moet men het besluit beschouwen. 246 Uitgangsstelling N. van Achterberg, O. van de spoorbaan. Aanvalsdoel: oorspronkelijke frontlijn. Aanvalsuur: 4.30. Geen inleidende beschieting of rechtstreekse steun, doch vuurconcentratie der artillerie op door de vijand bezette punten, te regelen door de D.A.C. Troepen: I, 111-29 R.I. en 11-24 R.I. verplaatsen naar Remmersteinsche bos, 1-20 R.I. blijft te Prattenburg. De uitgangsstelling van daaruit te bezetten onder leiding van officieren van St.-IV Div. Twee bataljons reserve in handen van de D.C. te Lijster Eng; 4 R.H. reserve in handen van de D.C. nabij Berg en Dal. Intussen had de C.V. tevens aan C.-IV L.K. bevolen, dat 111-20 R.I. per rijwiel en 20 M.C., alsmede 1-42 R.I. (uit Baarn) per auto zouden worden gezonden en dat 1-9 R.A. beschikbaar moest worden gesteld. Hiervan was C.-IV Div. niet op de hoogte gesteld. Verder waren nog be schikbaar 10 M.C., 29 C.Pag., 29 C.Mr., allen van Brig. B. 2) Zie 2e alinea van blz. 243.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 272