slotte belangrijk later was dan 24.00, het tijdstip, dat in de bevelen van C.-IV Div. was voorgeschreven. Het bataljon heeft gedurende meer dan een uur stilgestaan ter hoogte van en voorbij de cp. van C.-I-8 R.I., zonder dat er contact tussen deze en C.-II-19 R.I. ontstond. Onjuist is, dat de B.C. zonder voorafgaand overleg met zijn D.C. en de com mandanten ter plaatse eigenmachtig van de hem bevolen onderneming afzag, ook al gaat men er van uit, dat het vrijwel ondoenlijk was, om door de zware prikkel draadversperringen heen uit te breken, zonder dat hiertoe nauwkeurige voorbe reidingen waren getroffen. Het tweede bevel voor het hernemen van de voorpostenstrook ontving C.-II-19 R.I. op 12 Mei te 12.15 (zie blz. 237). De bevelsuitgifte en het gereed maken van de compagnieën voor de afmars duurde enige uren, zodat het bataljon nog niet was afgemarcheerd uit Rhenen, toen de Duitsers in de hws. drongen en de D.C. de onderneming afgelastte. C.-II-19 R.I. ontving toen 15.30) opdracht, te rekenen op het spoedig bezetten van de stelling van de divisiereserve achter de spoorweg en onmiddellijk een compagnie met een sectie zw.mitr. aan te wijzen voor het uitvoeren van een tegen stoot ten N. van de kunstweg Rhenen-Grebbe. Hiervoor wees de B.C. de le Compagnie aan en kort daarna werd opdracht ontvangen, de spoorwegstelling met 11-19 R.I. en 4 M.C. te bezetten. Het binnendringen van de Duitsers in de hoofdweerstandsstrook bij 1-8 R.I. In de morgen van 12 Mei tussen 7.00 en 8.00 waren I- en II-8 R.I. elk met een sectie van 1-IV Bat.Pag. versterkt, welke compagnie de D.C. ter beschikking van C.-8 R.I. had gesteld. C.-I-8 R.I. plaatste één stuk op de kunstweg Grebbe-Rhenen bij de stoplijn (verdubbelen van het aanwezige stuk), één stuk aan de Rijn bij de stoplijn en één stuk aan de Heimersteinschelaan, eveneens nabij de stoplijn x). C.-II-8 R.I. wenste twee stukken in de stoplijn te zien geplaatst ter vervanging van de twee van de sectie van 19 R.I., die de vorige dag eigenmachtig waren terug getrokken 2). Dit is niet tot uitvoering gekomen. Aangezien hij geen behoefte had aan het 3e stuk, werd dit in stelling gebracht bij de commandopost van C.-8 R.I., doch te 17.00 door C.-l-IV Bat.Pag. aange- 254 (Zie schets/kaart Nr. C. 4 en de luchtfoto op blz. 188). Het naar de Rijn gezonden stuk is onder artillerievuur gekomen en door de bediening in de steek gelaten. Het is later door de sergeant-majoor C. van de 2e Sectie van 8 C.Pag., onbruikbaar gemaakt. Het stuk aan de kunstweg is 's middags op last van C.-8 C.Pag. naar voren gezonden, om het stuk bij de Grebbesluis te vervangen; het is daar niet meer aangekomen. Het stuk, dat naar de Heimersteinschelaan is gezonden, is in de late namiddag door de C.C. aangetroffen bij het viaduct te Rhenen. De luitenant, commandant van deze sectie is gesneuveld. Deze sectie heeft dus geen enkel nut opgeleverd. 2) De C. van één stuk was 's morgens door de krijgsraad te velde ter dood veroordeeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 280