Boven op de helling stonden de met zw.mitr. bezette kazematten G. 5, G. 6 en G. 7 (3e Sectie-M.C.), waaruit geen vuur bij de sluis kon worden gebracht. Bovendien was daar de stukgeschoten en dus onbruikbaar geworden artillerie waarnemingspost. De voorwand van de berg was zwaar met prikkeldraad bezet en slechts langs een smal en steil voetpad te beklimmen. Het artillerievuur van de Duitsers, dat de gehele morgen had geduurd, werd ten slotte geconcentreerd op het Hoornwerk, de omgeving van de Grebbesluis en de voorrand van de Grebbeberg, waardoor de bezetting van de gevechtsopstel lingen, voor zoveel niet in de kazematten, in de schuilplaatsen werd gedwongen. De sectiën van 1-1-8 R.I. hadden geen handgranaten, daar op 10 Mei de slag- kwikpijpjes onvindbaar waren geweest, hetgeen niet was hersteld. Voorts werden aan eigen zijde geen afsluitingsvuren door de artillerie afgegeven, omdat deze niet werden aangevraagd. Oorzaken hiervan waren, dat zeer goed geoefende aanvallende S.S.ers het terrein uitstekend benutten, zodat door de be dektheid daarvan zich geen doelen vertoonden en dat niemand uit de verschijnselen afleidde, dat de aanval reeds aan de gang was. Er speelde zich nu het volgende af. Op het noordelijk deel van het Hoornwerk, waar het schootsveld slecht was, was reeds des morgens, als gevolg van de indruk, dat de Duitsers om de vleugel trokken, een begin van terugtrekken geweest, toen men meende, dat het middelste deel was verlaten, doch de Grift werd niet overschreden en de bezetting was weder teruggekeerd. De vaandrig stuurde de sergeant, C. van kazemat S. 13 met 5 man weg om munitie te halen en deze keerden niet terug. Hij leende munitie van zijn buurman. Toen de munitie bijna op was (ongeveer 11.00) maakte hij van een vuurpauze gebruik, om contact met zijn buurman op te nemen, in wiens stelling veel schade bleek te zijn aangericht, terwijl de vuurwapens nagenoeg allen buiten gevecht waren gesteld. Hij deelde mede, spoedig volkomen gebrek aan munitie te zullen hebben. Na een half uur bij zijn sectie terugkerende, bleek een sergeant met de helft der sectie bezig, over de Grebbesluis terug te trekken, daar hij in de mening verkeerde, dat de sectiecommandant was gesneuveld 1). De vaandrig kon deze mannen niet meer terugroepen en zij zijn door de stel lingen naar Rhenen en Eist getrokken. Met de andere helft betrok hij zijn stelling weder, waar hij nu nog twee lt.mitr. en voor elk twee trommels (a 97 patr.) munitie had. Op dat ogenblik (omstreeks 12.00) vertoonde zich een witte vlag in het middelste deel van het Hoornwerk. De ordonnans Toelen, van de C.C. komende met het bevel, dat tot het uiterste moest worden stand gehouden, begaf zich daarheen, verwijderde de witte vlag en kwam even later terug, om zich vervolgens met een vlotje over de Grift te begeven, waar hij door een invallende granaat werd ver- 260 De Sectie C. had echter te voren met de onderofficieren besproken, dat zij, als de toestand onhoudbaar werd, zouden terugtrekken en zich niet zouden overgeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 286