mannen naar de stoplijn had begeven om wapens te halen. Dit bevel werd niet uitgevoerd, daar de 3e Sectie reeds naar het N. was getrokken. De kapitein achtte het nu nodig, zijn cp. te verleggen naar een achtergelegen hulppost en verklaarde destijds, van de B.C. daartoe toestemming te hebben ont vangen. Onderweg bedacht hij echter, dat een hulppost niet als cp. mocht worden gebruikt, doch in plaats van terug te keren, besloot hij naar de C. van de 3e Com pagnie in de stoplijn te gaan, om van deze te vernemen, in hoeverre de omtrent de le Compagnie lopende geruchten juist waren. Deze kapitein kon hem echter niet inlichten zodat hij, begeleid door een sergeant van de 3e Comp. weder naar zijn cp. terugkeerde (13.00). Op zijn cp. komende, bemerkte hij, dat zijn bevel voor de 3e Sectie niet was uitgevoerd en hij begaf zich nu eindelijk op weg, om zich persoonlijk in voorste lijn op de hoogte te gaan stellen. Hij werd daarbij echter door de Duitsers verrast en gevangen genomen 1). De kapitein had in zijn cp. de beschikking gehad over een vaandrig, die echter, toen zijn C.C. de cp. verliet, de kluts was kwijtgeraakt, was teruggetrokken en terecht kwam bij C.-8 R.I., onder wiens leiding hij zich goed heeft gedragen. De C.C. heeft geen krachtige leiding aan zijn sectiecommandanten gegeven. Hij heeft zich noch op het Hoornwerk, noch aan de Grift vertoond en, daar er geen berichten binnen kwamen, die op een aanval wezen, heeft hij geen vuursteun aan gevraagd. Op een psychologisch ogenblik, toen een sectie terugtrok, ging hij zijn cp. verplaatsen, daarbij een (deel van een) reservesectie medenemende. Verschillende soldaten, die dachten, dat de C.C., toen hij zijn cp. verliet, op de vlucht ging, waren toen ook maar vertrokken en een hunner meldde aan de B.C., dat de kapitein was verdwenen. De sergeant-majoor, C. der 4e Sectie, die wapens was gaan halen in de stoplijn, werd door een misverstand daar vastgehouden. De gegevens wijzen overigens uit, dat de weerstandskracht van de troep door het artillerievuur was gebroken, hoewel de personeelsverliezen niet groot waren. De Duitsers drongen door naar het N.W. en kwamen in de rug van de 2e Sectie (aan de Grift), die reeds uit de richting van de sluis door infanteriegeschut in de flank werd beschoten. Deze sectie, waarbij zich enig personeel van de 3e Sectie (Hoornwerk) bevond, week in paniek naar het N. uit. De zw.mitrailleur in G. 19 dekte dit met vuur en verschoot alle munitie, waarna de C. met zijn mannen terugtrok op G. 16, waar zich de sectiecommandant bevond. Bij de le Sectie van 2-1-8 R.I. (waarbij zich aanvankelijk de vaandrig en een deel van zijn 3e Sectie uit het Hoornwerk ophield) waren te 16.00 twee mitrailleurs door de schietgaten heen onklaar geschoten; de sectie kreeg vuur van paw. en er kwamen zwaar gewonden. De luitenant bracht het bruikbare gedeelte van zijn sectie in de verlaten loopgraven, noord van zijn opstelling. 265 l) Uit zijn inlichtingen blijkt, dat er toen een Duitse B.C. in de holle weg bij de Grebbesluis zat. Dit moet de C. van III-S.S.regiment der Führer zijn geweest.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 291