De luitenant, C. van de sectie van 11 C.Pag. (waarvan het linker stuk 's morgens in de tussenverdediging was geplaatst) stelde bij verkenning vast, dat Heimerstein door de Duitsers was bezet en dat op de stellingen van II-8 R.I. achter de Grift witte vlaggen stonden (zie hierna). Hij overlegde met C.-le Sectie en de beide luitenants besloten nu, eerst naar het N. en daarna westwaarts uit te wijken. Dit werd uitgevoerd, nadat eerst nog te vergeefs getracht was, pantserwagens op de kunstweg onder vuur te nemen. De luitenant van de pag. is met 8 man terecht gekomen bij 1-II-8 R.I. (tussenverdediging), waar hij het sneuvelen van C.-II-8 R.I. vernam en vervolgens belast werd met het bevel over een sectie tirailleurs, toen de C. daarvan moest gaan optreden als C.C. De C. der le Sectie van 2-1-8 R.I. heeft ergens met C.-8 R.I. getelefoneerd, ontving (naar hij beweert) opdracht, naar diens cp. te komen en begaf zich daar heen met 40 man. Hij kreeg een opdracht van C.-8 R.I., doch, buiten komende, waren zijn mannen verdwenen. Hij heeft zich daarop aangesloten bij 3-II-8 R.I. in de stoplijn. De Duitsers hadden zich inmiddels eveneens weten meester te maken van de 5e Sectie van 2-1-8 R.I. (de 4e sectie van 2-III-8 R.I.), de koepel G. 16 en de kazemat S. 17. Ten Z. van de Grebbesluis bevond zich nog steeds aan de voet van de berg de 4e Sectie van 1-1-8 R.I. Bij deze sectie was een groot aantal militairen terecht gekomen van de koepels G. 5, G. 6, G. 7 en van G. 4 en van het pag. uit G. 10, waaronder de sergeant-majoor sectie C. De C.C. is dit personeel persoonlijk (langs de landweg tussen de berg en de Rijn) naar de rechtervleugel van de stoplijn (3-1-8 R.I.) gaan brengen en is daar aangekomen, toen juist de tegenstoot van die compagnie was mislukt. Hij was zich nog niet bewust, dat zijn voorsectiën waar mede hij geen verband had, waren vermeesterd en heeft medegeholpen, het ge demoraliseerde personeel in de stoplijn weer tot rust te brengen, zodat hij, na een afwezigheid van ongeveer drie uren, bij zijn eigen reservesectie terugkwam. Eerst toen bleek hem, dat zijn voorsecties waren verdwenen en hij vond de 4e sectie in een onaangename toestand, doordat zij van de berg af door de Duitsers met hand granaten werd bestookt. Hij is daarop met deze sectie teruggetrokken en naar de omgeving van station R henen gegaan, om zijn mannen van water te voorzien en te laten rusten; een deel hunner trok echter verder terug op Eist. De kapitein is daarop met de rest naar voren gegaan en heeft de rechtervleugel van 3-1-8 R.I., aangeleund aan de Rijn, overgenomen, zodat de toegangsweg langs de Rijn werd afgesloten. Het verloren gaan van de frontlijn bij II-8 R.I. Bij 1-II-8 R.I. bevonden zich van Z. naar N. de 4e en 3e Sectie en de koepels G. 20, G. 21 en G. 22 van de 2e Sectie van de M.C. in voorste lijn aan de Grift. De onrust steeg hier, toen de vluchtelingen van 1-8 R.I. met hun verwarde ver halen door de loopgraven trokken. Bij de 4e Sectie kwamen eerst de vluchtelingen 266 (Zie schets/kaarten Nrs. C. 4 en 8)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 292