Hij nam waar, dat gedurende de schemering velen de loopgraven verlieten en naar het westen terugtrokken, waarbij door artillerievuur veel gewonden vielen. Hij slaagde er echter in, door krachtig optreden, alle gewonden nog vóór 13 Mei te doen overbrengen naar de hulppost aan de Cuneraweg, niettegen staande er uit de tussenverdediging op de behoedzaam naderende gestalten werd gevuurd. Bij 2-II-8 R.I. werd de rechter (le) Sectie gecommandeerd door een beroeps- adjudant-onderofficier. In de loop van de middag had deze van zijn zuidelijke buurman vernomen, dat het Ie Bataljon terugtrok en dat de vijand naar het N. oprukte. De C. van die sectie, de reeds eerder vermelde sergeant-capitulant, had medegedeeld, dat hij zijn mannen bijna niet meer in de hand kon houden. Daarna trokken allerlei soldaten door zijn sectie terug en zag hij op verschillende plaatsen groepjes terugtrekkende soldateneen zijner mitrailleurs werd door vuur vernield. Aanvankelijk liet hij zijn loopgraaf naar het zuiden afsluiten. Ten oosten van de Grift zaten echter eveneens Duitsers, verborgen in een wilgenbos en, bevreesd te zullen worden afgesneden, besloot hij na enige tijd, terug te trekken. Na een bericht te hebben gezonden aan zijn noordelijke buurman (dat niet is aangekomen), is hij te ongeveer 17.30 in goede orde groepsgewijze teruggetrokken op de tussenverdediging, waar zich de reservesectie en de C.C. bevond. Het stuk pag. (van le S.-8 C.Pag), dat in zijn sectie was opgesteld, was reeds 11 Mei te 18.00 door vuur onbruikbaar geworden en de bediening was aange trokken bij het noordelijke stuk. In de omgeving van de boerderij Kruiponder bevonden zich de 4e Sectie, onder bevel van een luitenant, met front naar het oosten, de 3e Sectie, onder bevel van een cadet-vaandrig, met front naar het noorden en de le Sectie-M.C., onder bevel van een luitenant, waarvan 2 stukken de koepels 24 en 25 hadden bezet en een stuk zich in een open opstelling bevond. Bovendien was daar het linker stuk van de le Sectie-8 C.pag. opgesteld, waarbij zich de luitenant S.C. bevond. In deze omgeving waren vóór 10 Mei verschillende werkzaamheden aan de gang, tengevolge waarvan de vuuruitwerking van de wapens werd belemmerd. Eveneens belemmerden de boerderij Kruiponder op de oostoever van de Grift en de be groeiing van het voorterrein de vuuruitwerking; in het bijzonder had het stuk pag. onvoldoende zicht. Een poging van een sergeant, om de boerderij Kruiponder in brand te steken, was mislukt en de sergeant was met een schotwond teruggekomen. De Duitsers hadden zich in de loop van 11 Mei achter de boerderij genesteld, doch waren op 12 Mei verdwenen, met achterlating van enige mitrailleurs en kleding, die waren buit gemaakt. Enkele opstellingen waren op 10 Mei in gedeeltelijk afgebroken toestand; een bezoek na de capitulatie deed echter zien, dat de toestand ter plaatse zodanig was, dat een ervaren commandant zeer goed een zelfstandige verdediging naar alle zijden kon voeren. 268

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 294