laan met twee voorsectiën en een sectie met de sectie zw.mitr. op 100 m daarachter als reserve, waarbij ook de commandogroep marcheerde. Aangekomen bij de cp. van C.-I-8 R.I., trof de C.C. deze (majoor Landzaat) met enige officieren en lager personeel aan buiten de cp., gewapend met geweren, omdat zo juist was gemeld dat er vijand tot in de omgeving was doorgedrongen. Toen 1-II-19 R.I. verscheen, was dit een verrassing voor de majoor. Bij het vernemen van de opdracht, gaf hij de kapitein bevel, onmiddellijk de groepen, die zich in colonne bevonden, te doen verspreiden. De C.C. voldeed hieraan en rukte verder op. Spoedig daarop waren van de linker vóórsectie twee groepen ver dwenen en bij het naderen van de stoplijn werd vuur ontvangen, waarop de voor sectiën (4 groepen) zich dekten in de loopgraven van de 3e Sectie van 2-III-8 R.I., terwijl de reservesectie in een verbindingsgang sprong en de sectie zw.mitr. dekking vond achter een rugweer van de 2e Sectie van 2-III-8 R.I. Op de loop graven van de 3e Sectie van 2-III-8 R.I. trokken toen juist terug C.-3-II-8 R.I. en de overige militairen, die de tegenstoot onder C.-II-8 R.I. hadden uitgevoerd. C.-1-II-19 R.I. gaf de luitenant, C. der sectie zw.mitr., een vuuropdracht ter voorbereiding en ondersteuning van zijn aanval en te ongeveer 18.00 verlieten de vóórsectiën de loopgraven hetgeen grote moeite kostte, daar deze met gaas en camouflagematerieel waren overdekt. Bij de nadering van de doorgangen in de vóór het front lopende hindernis werd zodanig vuur ontvangen, dat de aanvalsgroepen zich dekten en deels terugkropen. De C. der sectie zw.mitr. werd zwaar gewond en door de soldaat Chotzen in een onderkomen gesleept J); één der stukken werd door een schot in de water mantel onbruikbaar; een tweede stuk kwam zodanig onder vuur, dat de bediening zich dekte. De eerste poging, om aan te vallen, mislukte aldus. In het achterterrein werd eveneens geschoten en de C.C. ging met een patrouille verkennen, waar dit vandaan kwam. Terugkomende was zijn commandogroep verdwenen. De kapitein bezette nu met zijn compagnie de loopgraven en zond daarvan bericht aan C.-2-III-8 R.I. en aan C.-I-8 R.I. welke laatste hem daarop het bevel gaf2): Deze aanval werd daarop te 20.45 met het invallen van de duisternis opnieuw ingezet, nadat een nieuwe commandogroep was gevormd. Van de drie aanvallende sectiën, die elk uit twee groepen bestonden, viel een sectie, onder bevel van een luitenant, langs de Heimersteinschelaan aan, een sectie, onder een adjudant onderofficier, langs de landweg ten N. daarvan, terwijl een sectie, onder een 274 „Tracht door te dringen naar Heimerstein.". J) Hij overleed daarin korte tijd later. 2) Dit bevel is door de majoor getelefoneerd aan de luitenant-adjudant, die zich op dat ogenblik bevond bij C.-2-III-8 R.I. Deze kon C.-1-II-19 R.I. niet vinden, doch de soldaat Chotzen, die het bericht had overge bracht, wist, waar die zich bevond en bracht het bevel schriftelijk over.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 300