Dit bericht is niet door C.-I-8 R.I. ontvangen; de ordonnans kwam in de ochtend van 13 Mei terug en meldde, de majoor niet te hebben kunnen vinden. Op een herhaald verzoek om levensmiddelen en handgranaten werd eveneens geen antwoord ontvangen. C.-3-II-8 R.I., die zich daar tevens met zijn mannen bevond, ontving bevel van C.-8 R.I. naar zijn compagnie terug te keren, doch kon dit, zoals wij reeds mede deelden, niet uitvoeren. De tegenstoot van 3-1-8 R.I. Deze compagnie, die de stoplijn ten zuiden van de kunstweg Rhenen-Grebbe- sluis had bezet, stond onder bevel van een res.kapitein, die als S.Cn. over drie vaandrigs (waarvan een cadet) en een dienstplichtig sergeant beschikte. Enige onderofficieren waren niet aanwezig door andere functies, o.a. bij de uitkijkdienst. De vaandrig, C. der rechter sectie, was op kantonnementswacht en kwam juist terug, toen de tegenstoot werd bevolen. Het moreel van de compagnie, dat aanvankelijk goed was geweest, had geleden door het gebrek aan slaap en vooral door de omstandigheid, dat men zonder voldoende uitzicht in het zwaar beboste voorterrein in de loopgraven moest af wachten op de dingen die komen zouden, terwijl men omtrent hetgeen zich vóór de compagnie afspeelde slechts geruchten vernam, die voor een deel dan nog afkomstig waren van mensen, die uit de voorposten of uit de frontlijn waren teruggeweken. Het vijandelijk artillerievuur had het hare er toe bijgedragen, het moreel te ver minderen, doch men begon daaraan te wennen. De meeste indruk had nog ge maakt het vuren van de batterij 7 veld (1-1-8 R.A.), die op zeer korte afstand 100 m) achter de loopgraaf in stelling had gestaan. Het vertrek van deze batterij, in de eerste morgenuren van 12 Mei, had bovendien tot onjuiste conclusies geleid. De C.C. had 's morgens opdracht ontvangen, te doen verkennen, of de steen fabriek „De Blauwe Kamer" nog bezet was 1). De stemming in de compagnie was tot de middag van 12 Mei nog vrij goed geweest, hoewel de vuurdiscipline, zoals overal, te wensen overliet. In de loop van de middag was er personeel van de le en 2e Comp. bij de com pagnie gekomen, waaronder de C. der 4e Sectie van de 2e Comp., die mitrailleurs kwam halen, de R.C. had ontmoet en op diens last ter plaatse was gebleven en de commandant van de 3e Sectie zw.mitr. (uit de koepels op de Grebbeberg). C.-2e Comp. was komen informeren naar de toestand bij de le Compagnie, waarvan C.-3e Compagnie zelf niets wist en was met een sergeant als geleide naar zijn eigen vak vertrokken. Later werd vuur uit het voorterrein ontvangen, zodat het duidelijk was, dat de vijand zich voor de stoplijn bevond. 276 (Zie de luchtfoto's op blz. 188 en 192) Dit hield kennelijk verband met de door personeel van III-8 R.I. uit te voeren stoot.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 302