onderdelen bewaakten munitieopslagplaatsen; een detachement uit Westervoort was erbij ingedeeld. Het bataljon bestond in de morgen van 12 Mei uit Staf, Vbd.A., M.C., 2e Comp., een detachement onder bevel van een kapitein, sterk een adjudant-onderofficier, een cadet-vaandrig, drie onderofficieren en ongeveer 60 man met 3 lt.mitr., dat hierna zal worden aangeduid als de le Comp.; bovendien de 11 Bt. 6 veld. Bij de bataljonsstaf was een kapitein zonder commando aanwezig, die plaatsvervangend B.C. was. Het bataljon had 12 Mei te 2.00 uit Leersum zullen afmarcheren, doch, daar de uitgezonden patrouilles eerst na lange tijd verzameld waren, reed het eerst te 6.00 per rijwiel af en was te 7.00 te Remmerden, waar de B.C. opdracht kreeg, zijn bataljon te Rhenen onder te brengen en zijn cp. te vestigen nabij de cp. van C.-II- 19R.I. Te 10.00 naar Rhenen vertrokken, had de B.C. het bataljon als dekking tegen artillerievuur in een terreinplooi bij de Koerheuvel geplaatst, tot ongenoegen van de C.Cn., die de opstelling te gemasseerd vonden in verband met het storende artillerievuur, dat op Rhenen werd afgegeven. De C.Cn. kregen opdracht, de onderbrenging van de troep te regelen. Hierbij toonde de C. der 2e Comp. zodanige bezorgdheid voor het vuur en over de gegeven bevelen, dat het aanleiding gaf tot wrijving met de B.C. De B.C. begaf zich naar cp.-II-19 R.I., meldde zich telefonisch bij de D.C. en ontving opdracht, een alarm-opstelling in te nemen bij Rhenen. De divisiereserve ontving toen opdracht, de opstelling achter de spoorbaan in te nemen (15.00). Gedurende deze periode viel er artillerievuur op Rhenen. Uit de voorste lijn kwam personeel van 8 R.I., waaronder gewonden, door deze plaats, welk personeel zeer van streek was. Een der kapiteins zond deze mensen op eigen gezag per rijwiel door in de richting Zeist. Na terugkeer bij zijn bataljon bemerkte de B.C., dat de C.-2e Comp, met een deel van het bataljon naar Remmerden was afgemarcheerd. Aanleiding hiertoe was geweest, dat een kapitein van de divisiestaf hem opdracht had gegeven, met zijn compagnie de uit de hws. terugvloeiende militairen met kracht terug te wijzen en daartoe stelling te nemen, waarvoor bedoelde kapitein een meer westelijk ge legen plaats beter oordeelde. De kapitein van de divisiestaf meende, dat het slechts om een zeer kleine verplaatsing ging, doch C.-2e Comp. ging met zijn Comp. en de M.C. (min een sectie) op mars naar Remmerden. De kapitein, C. van de le Comp., die een gerucht over terugtrekken hoorde, bleef met zijn Comp. ter plaatse. Op dit tijdstip reed een auto met officieren en personeel van 11-19 R.A. langs, hetgeen de indruk wekte van een vlucht. Een motorordonnans, komende uit de richting Eist, deelde C.-le Comp. mede, dat Rhenen in straatgevechten verdedigd moest worden, waarop de C.C. zijn mensen uit de huizen deed komen en met de enige achtergebleven sectie zw.mitr. stelling nam op het kruispunt nabij de Veerweg. De B.C. reed, gezeten achter op een motorrijwiel, de terugtrekkende compag nieën achterna en er ontstond een ernstige woordenwisseling, waarin het woord 279

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 305