lafaard viel, in het bijzijn van de kapitein van de divisiestaf, die ontkende, toe stemming te hebben gegeven, om op Remmerden terug te trekken. Een en ander is door de troep opgemerkt en van invloed geweest op de verdere handelingen van het bataljon. Te Rhenen was intussen bevel gekomen (telefonisch gegeven aan de officier- bevelsontvanger van III-ll R.I., die op de cp. van C.-II-19 R.I. verbleef), de stop- lijn op de Grebbeberg te gaan versterken. De majoor deed, zonder nadere bevelen te geven, overhaast afmarcheren, waar door de le Comp. en een sectie zw.mitr., die in stelling stond voor luchtafweer, niet geheel verzameld konden worden en daardoor niet gelijktijdig konden afmarcheren. Hoewel III-ll R.I. sinds Sept. '39 een onderdeel van de legerkorpsreserve vormde, had het nimmer kennis gemaakt met het stellingterrein. Derhalve was het terrein op de Grebbeberg voor het personeel totaal onbekend. Het bataljon marcheerde in marscolonne in de volgorde: 11 Bt. 6 veld, twee Sn. zw.mitr., 2e Comp., een S.zw.mitr., le Comp., Vbd.A. Deze formatie was onge schikt, om onder artillerievuur de Grebbeberg op te gaan, doch werd gekozen, omdat de B.C., in verband met hetgeen was voorgevallen, zijn bataljon zo lang mogelijk in de hand wenste te houden. De gevechtstrein stond 1 km ten W. van Rhenen, de keukentrein te Eist. Er werd geen verband opgenomen met C.-I-8 R.I. en met de C.Cn. in de stop- lijn, die allen onbekend waren met de komst van dit bataljon en dus hunnerzijds ook geen maatregelen voor verband konden nemen. De B.C. bevond zich vlak bij de cp. van C.-I-8 R.I., die de opmars eerst veel later van de plv. B.C. vernam. Het bataljon rukte zonder verliezen op tot kort achter de stoplijn, waar de B.C. een uitgangsstelling deed innemen van 100 m ten Z. tot 300 m ten N. van de kunst weg Rhenen-Grebbesluis, ten einde vandaar uit de stoplijn te gaan bezetten. Deze uitgangsstelling moest worden ingenomen door 2e Comp. met een sectie zw.mitr. N. van de kunstweg, le Comp. met een sectie zw.mitr. Z. van de kunst weg, een sectie zw.mitr. en de Bt. 6 veld op en aan de kunstweg. De Vbd.A., die op last van de majoor het vbd.materieel te Rhenen had moeten achterlaten, trad als sectie tirailleurs op de linker vleugel op. De B.C. heeft, naar hij verklaarde, persoonlijk de troepen in de uitgangsstelling nagegaan, waarna hij enige malen het signaal „voorwaarts" deed blazen. De sectie zw.mitr. bij de le Comp. en die op de kunstweg waren echter nog niet op hun plaats. C.-M.C. had een verkenning naar de stoplijn met één zijner officieren ver richt en was nauwelijks teruggekeerd, toen het signaal „voorwaarts" weerklonk. De C.Cn. kenden, zoals medegedeeld, de opdracht niet en meenden, dat een tegenstoot moest worden uitgevoerd. De Bt. 6 veld was bezig, de bevolen opstelling in te nemen op de weg, toen van het voorste stuk een der paarden door mitrailleurvuur werd aangeschoten met het gevolg, dat de bespanning in O.richting er van door ging; zij werd door de Duitsers neergeschoten. 280

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 306