Het voorwaarts gaan van het bataljon ging zeer aarzelend en volgens de B.C. waren de soldaten niet voorwaarts te krijgen, omdat de eigen artillerieprojectielen over hun hoofd gierden. Op verschillende plaatsen vielen schoten in het bos en men meende, uit de bomen beschoten te worden. Bovendien werd er door de Duitsers met de geheimzinnige projectielen, de zgn. Pfeifpatronen, geschoten, die, hoewel ongevaarlijk, ernstige verwarring en onrust veroorzaakten. De sectie zw.mitr., die op de weg in stelling moest komen, kwam onmiddellijk bij aankomst onder vuur en het personeel dekte zich. De B.C., de mitrailleurs onbemand ziende, ging zelf een mitrailleur bedienen, doch ontving een schot door de voet, waardoor hij niet meer kon lopen. Toen het vijandelijk vuur verminderde, werd door deze sectie echter het vuur geopend. De (onvolledige) le Compagnie rukte Z. van de kunstweg op met drie groepen voor (de kapitein bij de middelste groep), twee groepen als reserve daarachter, ongeveer op het ogenblik, dat 3-1-8 R.I., welke compagnie dit stoplijngedeelte bezet had, voorwaarts ging voor de bevolen tegenstoot. In de bossen werd van alle kanten geschoten. De kapitein boog, na de loop graven van 3-1-8 R.I. te hebben doorschreden, met drie groepen af naar een meer zuidelijk gelegen opening in de versperring en daarna weer naar het N. Hij had het gevoel, dat de aanval vordering maaktezijn drie groepen, die op de Duitsers vuurden, raakte hij echter kwijt. Plotseling klonk toen het trompetsignaal „verzamelen"waarop de kapitein op de stoplij n terugtrok, waar hij de twee overblijvende groepen (ongeveer 20 man) achterliet en zich zelf naar de B.C. begaf, die hij op het uitgangspunt gewond aantrof. De majoor was blijkbaar ten gevolge van de verwonding overstuur en schold de kapitein en de luitenant-adjudant voor lafaards x) en gelastte, een bosje, waaruit geschoten werd, te doorzoeken, welk bosje onbezet bleek. Het signaal „verzamelen" had hij laten geven, omdat hij zijn luitenant-adjudant, die het terrein in was om verband te zoeken, bij zich wilde hebben, een wel zeer eigenaardige methode. De kapitein, van oordeel, dat van de majoor geen rustige leiding meer te ver wachten was, riep te midden van het oorlogsgeweld van de overzijde van de weg de majoor toe, dat, indien hij gewond was, hij het commando moest overgeven en naar achteren gaan. Kort daarop is de majoor, gesteund door enige soldaten, ver trokken en daarna op een motorrijwiel naar de hp.v. bij Rhenen vervoerd 2). De kapitein begaf zich naar zijn afdeling (van twee groepen) in de stoplijn, doch was zich niet bewust, dat hij de oudste aanwezige kapitein was en dus het bevel moest overnemen, omdat hij niet wist, dat de bij de bataljonsstaf zonder commando ingedeelde kapitein, opvolger-B.C., te Rhenen was achtergelaten en nog niet terug was. 281 J) Zijn verwonding, en het gebeurde in de morgen, gevoegd bij het aarzelende optreden van vele onderdelen, waren oorzaak, dat de majoor zijn evenwicht kwijt was en generaliseerde. 2) C.-I-24 R.I. heeft de majoor tussen 18.30 en 19.00 te Rhenen gesproken ongeveer 500 m W. van de Veerweg te Rhenen. Ook C.-3-4 R.H. heeft aldaar contact met hem gehad.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 307