versneld voorwaarts gaan, toen plotseling met grote snelheid een grote afdeling wielrijders, die de gehele weg besloeg, de berg kwam afrijden, hetgeen op allen, die dit zagen, de indruk wekte van een vlucht. De tot staan gebrachte wielrijders, waarbij zich een luitenant bevond, bleek te zijn het peloton van 3-4 R.H., dat op bevel van de E.C. in de richting van het viaduct terug moest trekken op de daar aanwezige twee andere pelotons. De B.C. deelde die officier mede, dat hij er op rekende, dat het eskadron zijn rechter vleugel zou beschermen, dat hij van dit teruggaan niets begreep en dat die officier zijn opdracht moest uitvoeren. Door het mitrailleurvuur, door de ontmoeting met de huzaren en daarna door het op elkaar schieten van verschillende afdelingen in de bossen, daalde het moreel van de troep, dat te voren goed scheen, aanmerkelijk. De troep schijnt ten oosten van de spoorlijn onmiddellijk onder de indruk van de daar heersende nerveuze stemming te zijn gekomen, zoals uit de gebeurtenissen zal blijken. De 2e (rechtervoor) Compagnie volgde de 2e weg links voorbij de spoorweg overgang, de 3e (linkervoor) Compagnie en de le (reserve) Compagnie volgden de harde weg links langs de spoorweg onmiddellijk voorbij de spoorwegovergang. De 2e Compagnie stelde zich op een open veld gereed. Zij werd plotseling be schoten door personeel van de 3e Compagnie, waarop werd teruggeschoten en het kostte de C.C. geruime tijd, om dit schieten te doen ophouden. Was er hierdoor reeds verwarring ontstaan, spoedig bemerkte de C.C., dat het verband in zijn compagnie volkomen verdwenen was. In de hoop, deze te kunnen opvangen, begaf hij zich op een motor snel naar voren tot ter hoogte van de ingang naar Ouwehands Dierenpark, waar hij de terugtrekkende delen van III-11 R.I. aantrof, die hij, zoals bij III-ll R.I. is medegedeeld, toeriep halt te houden en dat een bataljon Jagers L) kwam helpen. De toestand ter plaatse was op dat tijdstip zeer chaotisch. Terwijl delen van de 2e Compagnie langs de weg oprukten naar het O., trok de M.C. van III-ll R.I. in verband met het invallende artillerievuur stuksgewijze met grote snelheid naar het W. terug, hetgeen op C.-2-I-24 R.I. de indruk van een vlucht in paniek maakte. Een zw.mitr. van III-ll R.I. werd door C.-2-I-24 R.I. aangehouden, overge nomen en ingedeeld bij de sectie zw.-mitr., welke aan zijn Comp. was toegevoegd. Terwijl op en bij de kunstweg grote verwarring heerste, raakten van 2-1-24 R.I. in het bosterrein velen de juiste richting kwijt. De noordelijke sectie was naar het N. afgedwaald en werd opgevangen door C.-Vbd.A.-8 R.I. toen hij twee sectiën naar de stoplijn bracht. Hij nam ook deze sectie mede naar 3-II-8 R.I., waar zij een plaats kreeg aangewezen in de stoplijn. Een andere sectie van deze compagnie is terechtgekomen bij C.-3-II-8 R.I. en door deze naar voren gezonden; waar zij is gebleven, is niet bekend. Van de derde sectie is de commandant met een groep bij C.-II-8 R.I. terecht gekomen en met ordonnansen teruggebracht. 289 24 R.I. was het uit R.J. gevormde hooggenummerde regiment.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 315