De C.C. deed nu zijn mannen opstellen, om de andere front west en front oost, doch daar hij verwachtte, dat de Duitsers versterkt zouden terugkeren (bij het viaduct hoorde hij vuur), trok hij naar het N. en deed bij het aanbreken van de dag de spoorbaan verkennen, waarbij vuur werd ontvangen, zodat hij deze in handen der Duitsers waande 1). Verder naar het N. trekkende, overschreed hij ten slotte ten Z. van kp. 25 de spoorweg met nog slechts 13 man en kwam hij terecht in de stelling van 11-19 R.I. ten westen van de spoorweg, waar hij later C.-2e Compagnie ontmoette, die met deze groep naar de westrand van Rhenen trok. De B.C., die aanvankelijk bij de spoorwegovergang de compagnieën aan zich had doen voorbijtrekken en aldaar de vermelde aanraking met de wielrijders van 3-4 R.H. had gehad, was daarna achter de 2e Compagnie gevolgd. Bemerkende, dat de 3e Compagnie niet naast de 2e oprukte, heeft hij die laten zoeken en getracht, de le Compagnie in haar plaats als linker voor compagnie te doen optreden, hetgeen mislukte. In de duisternis bleek het verband niet te herstellen. Wel heeft hij nog even door middel van roepen contact gehad met C.-2e Compagnie doch daarna veel schieten en geschreeuw gehoord. Uit de uitroepen „ophouden met vuren" meende hij te begrijpen, dat men bij de 2e Compagnie op elkaar schoot, doch hij hoorde ook Duitse uitroepen. Zich begevende naar een minder opvallende plek in het terrein, kwam hij met zijn commandogroep terecht bij de commandopost van C.-8 R.I., waar het hem eerst na veel moeite gelukte, door de draadversperring binnen te komen. Hij lichtte C.-8 R.I. omtrent de toestand in en gaf te kennen, dat het hem onmogelijk was, het verband in zijn bataljon te herstellen. C.-8 R.I. lichtte daarop telefonisch C.-IV Div. in en droeg C.-I-24 R.I. op, korte tijd te rusten en bij het eerste mor genkrieken zijn bataljon te verzamelen. Kapitein der marechaussee Gelder man Wij zullen thans in het kort de uitvoering van de opdracht vermelden, die bovengenoemde kapitein van C.-II L.K. had ontvangen en die aanleiding was tot het schieten op eigen troepen bij het viaduct. Hij had zich met een vrachtauto naar voren begeven en zich gemeld bij C.-IV Div., waar hij nadere gegevens over de troepen had ontvangen. Reeds te Rhenen ontmoette hij talrijke gedemoraliseerde soldaten, die beweerden te zijn teruggeslagen en verhalen deden over Duitsers, die uit de bomen schoten. De kapitein kreeg sterk de indruk, dat velen geen Duitsers hadden gezien en hij wist met veel moeite deze mensen over het viaduct naar voren te krijgen. Daar kwamen steeds meer terugvloeiende soldaten terug met verhalen over in de bomen zittende en met handgranaten werpende Duitsers. Met grote moeite kreeg hij met zijn personeel de „kudde zonder geest en wil", zoals hij ze noemde, die zich achter de huizen dekte, langzaam naar voren. Het 292 (Zie luchtfoto op blz. 307 en foto op blz. 310 en 311) 1De bezetting van de spoorbaan had echter het vuur geopend, omdat zij dacht, met Duitsers te doen te hebben.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 318