werd echter donker en hij besefte, dat hij deze soldaten zeker niet meer tot vechten zou krijgen; daarna had het eerder vermelde contact met 3-4 R.H. plaats. De kapitein heeft zich toen even naar Rhenen begeven, om te trachten, de reeds in opmars zijnde versterking van Brig. B, die hij onderweg had gezien, sneller naar voren te krijgen. Hij ontmoette officieren in een auto, aan wie hij verzocht, met spoed versterking rechtstreeks naar de Grebbeberg te doen zenden. Terugkerende bij het viaduct, het was inmiddels donker geworden, deed zich het volgende beeld aan hem voor: Eerst in kleine afdelingen, daarna in massa, schreeuwend, huilend, gedeeltelijk zonder wapenen, kwamen soldaten in wilde vlucht op het viaduct af. De eersten, ten getale van omstreeks een paar honderd, trachtte hij aan de oostzijde van het viaduct te verzamelen; er waren officieren bij, die hij opdracht gaf, zich rechts en links van het viaduct in de loopgraven op te stellen, omdat hij op dat ogen blik meende, dat de Duitsers achter deze troep onmiddellijk konden komen op dagen. Het merendeel der soldaten gehoorzaamde al niet meer en stormde verder; een deel der marechaussees oost van viaduct verzamelde deze mannen en schiep orde. De kapitein, die het viaduct met de aanwezige Friese ruiters had doen afsluiten, stelde een mitrailleur erachter op; daarna hield hij de massa aan de overkant met de stem nog enige tijd in bedwang en bezwoer hen, voorwaarts te gaan. Na enige ogenblikken stilte begon toen plotseling een stormloop op het prikkeldraad en op zijn bevel opende de zw.mitr. het vuur, waarop de massa week en de brug vrij bleef; hierbij waren 10 a 12 doden gevallen. Een wachtmeester der marechaussee, die tot het uiterste de troep had trachten tegen te houden, werd zwaar gewond. Met een opperwachtmeester en een wacht meester droeg de kapitein de zwaar gewonde wachtmeester een huis binnen, terwijl aan de overkant reeds geschoten werd uit Duitse vuurwapenen; de wachtmeester is korte tijd later overleden. De op het viaduct terugrennende troep bestond, behalve uit de reeds eerder door de kapitein naar voren gedrevenen, uit personeel van III-l 1 R.I. en 1-24 R.I., 1-II-19 R.I. en 8 R.I., waaronder zich C.-2-I-24 R.I. en een tiental officieren en vaandrigs bevonden. Hoewel de grote menigte zich verspreidde, zijn er na het eerste vuur toch een aantal militairen onder controle doorgelaten, waaronder een aantal officieren. Hieronder bevond zich een luitenant van III-ll R.I. met enige zw.mitr., die de toestand had uitgelegd. Deze heeft daarna kapitein Gelderman bijgestaan bij de verdediging van het viaduct, dat met Friese ruiters afgesloten bleef. Later had, waarschijnlijk door het oprukken van de Duitsers, opnieuw een op dringen naar het viaduct plaats, doch toen bleek, dat men daar niet door kon, verspreidde de menigte zich in het terrein en de huizen ten O. van het viaduct, terwijl talrijke soldaten op andere plaatsen de spoorweg door de draadhindernissen heen overschreden. Langzamerhand werd het daarna de verdedigers duidelijk, dat zich aan de oost- 293

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 319