maakte, deze brigade over de schipbrug bij Tiel tot achter het Waalfront terug te nemen. Dit zou echter eerst mogen geschieden op nader bevel van de O.L.Z. en de C.V. moest, zodra het ogenblik daartoe naar zijn mening was aangebroken, zulks onverwijld aan de O.L.Z. berichten. Gelijktijdig met de terugtocht van III L.K. zou ook 1-29 R.I. over de Maas gaan en ter beschikking komen van C.-Brig.B 1). Na het vertrek uit Noord-Brabant van C.-III L.K., zou C.-Peel Div. wederom optreden als Territoriale Bevelhebber in Noord-Brabant (T.B.N.Br.) en zou hij het bevel krijgen over alle troepen in Noord-Limburg en Noord-Brabant, die niet werden teruggenomen. De vaste bruggen over de Maas en de Waal zouden alle door de zorg van de O.L.Z. ter vernieling worden voorbereid, terwijl versleping van ponton(schip)- bruggen slechts op last van de O.L.Z. mocht plaats hebben. In dit verband is het nodig mede te delen, welke voorbereidingen waren ge troffen voor het verzekeren van een voldoend aantal overgangen over de grote rivieren, opdat III L.K. en Lt.Div. in breed front en dus in een groot aantal colonnes de troepenverplaatsingen zouden kunnen uitvoeren. Dit was reeds onder het oog gezien, toen deze beide grote eenheden nog de opdracht hadden, de Peel- Raamstelling te verdedigen, doch voor overmacht op de Vg.Holland terug te wijken. In die omstandigheden viel te voren niet nauwkeurig te overzien, hoe en waar die terugtocht zou plaats hebben, doch thans werd deze te voren geregeld. Het spreekt van zelf, dat voor het omvangrijke bruggenplan de beschikbare pontonafdelingen van het Veldleger, nl. P.A.-H.K.V., II, III en IV P.A., niet voldoende waren, doch dat hierbij tevens moest worden gebruik gemaakt van de onder de D.E.V. ressorterende Varende Pontontrein (V.P.T.), bestaande uit Staf, I en II, de Schipbruggentrein (S.B.T.), bestaande uit Staf I t/m VI en de Veer dienst (Veerd.), bestaande uit Staf, le en 2e Veerdienstgroep. Het zou, gezien van het standpunt van de C.V., aanbeveling hebben verdiend, de in te schakelen afdelingen en groepen onder bevel van de C.V. te stellen, daar de operatie onder diens bevel moest worden uitgevoerd, doch om verschillende redenen geschiedde dit eerst op 10 Mei. Het bruggenplan, met goedkeuring van de O.L.Z. vastgesteld met indeling van de nodige middelen van de bovengenoemde onder de D.E.V. ressorterende onder delen, was op 10 Mei als achterstaande staat aangeeft: De P.A. van het H.K.V. (min det. Drongelen) bevond zich in reserve te Zalt- bommel en vertrok 10 Mei naar Waardenburg, ten N. van de Waal. Ill P.A. zou na de verplaatsing beschikbaar komen voor brugslag over de Linge. 7 J) Van 29 R.I. waren dan Ie en Ille Bataljon beschikbaar. C.-29 R.I. was echter ingeschakeld in de Peel Div. Er was daarom voorgenomen, een der R.Cn. van Brig. G met het bevel over 29 R.I. te belasten.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 31