onder te gaan hernemen en eerst nadat dit eskadron was afgemarcheerd, gaf hij aan C.-M.E. bevel, een sectie van het M.E. aan te wijzen. Toen C.-2-3 R.H. bij kp. 25 aan de spoorweg Rhenen-Veenendaal aankwam, bleek hem, dat daar een mijnenveld was gelegd, dat hij met zijn eskadron langs een smalle doorgang met de rijwielen aan de hand moest doorschrijden. Tevens bleek hem, dat de le Sectie van het M.E. hem niet was gevolgd. Onder artillerievuur bereikte hij C.-2-II-8 R.I. in diens commandopost te onge veer 20.00, toen de duisternis begon te vallen. Deze kapitein was toen van mening, dat zijn gehele frontlijn was ontruimd x). Hij schatte, dat er 50 a 60 Duitsers bij Kruiponder waren, doch achtte een aanval nog wel mogelijk. In de schemering kon de E.C. moeilijk inzicht in het, overigens volkomen vlakke, voorterrein krijgen en verbinding met andere troepen, die vuursteun zouden kunnen geven, was er niet, terwijl hij ook niet wist, hoe laat neventroepen zouden aanvallen. Bovendien was de sectie zw.mitr. niet aangekomen en had hij geen handgranaten. Hij besloot nu, tot het aanbreken van de dag te wachten, om alsdan te zamen met andere onderdelen te kunnen aanvallen. Daartoe schreef hij een verzoek aan zijn R.C. om de sectie zw.mitr. en hand granaten te zenden en het uur van aanval van nevenonderdelen te bepalen. Op dat ogenblik ontving hij door middel van de paardenarts 2) de opdracht, de aanval niet uit te voeren en zich te begeven naar Berg en Dal (vt. 167-443). Het eskadron is daarna over kp. 26 teruggekeerd, in de omgeving waarvan l-II-ll R.I. inmiddels stelling had genomen en kwam bij Berg en Dal aan te midden van een min of meer chaotische toestand, die hierna wordt behandeld. De le Sectie van het M.E. had ten Z.W. van kp. 25 aan de spoorweg de motoren achtergelaten en was na het overschrijden van de spoorweg bij vergissing naar de buurtschap Dijk gegaan, waardoor zij het eskadron niet had gevonden. Deze sectie heeft echter toch bevel om terug te keren ontvangen. C.-6-4 R.H. ontving, wat later dan C.-2-3 R.H., opdracht, om tussen Heimer- stein en Kruiponder de frontlijn te gaan hernemen. Dit eskadron begaf zich daarna over kp. 25, Dijksche Zandweg en de Cuneraweg naar een boerderij, west van Laareind (vt. 169-441), had met geen enkel onderdeel contact, doch ontving op de Cuneraweg vuur (uit de stoplij n). Het bevond zich westelijk van de nog stand houdende le Sectie van 1-II-8 R.I. (tussenverdediging), toen de E.C. bevel ontving, zich naar Berg en Dal te begeven, waar het eveneens de chaos bij de cp. van C.-II-ll R.I. medemaakte. De terugkeer van deze eskadrons was van invloed op andere onderdelen. C.-2-II-8 R.I. overlegde, toen C.-2-3 R.H. bevel ontving, om terug te keren, met de E.C., wat hem nu te doen stond, blijven, of ook teruggaan. 297 Zoals wij reeds hebben medegedeeld, bevond zich bij Kruiponder nog een deel van de 3e Sectie onder een cadet-vaandrig en een luitenant van 8 C.Pag. met een 30-tal soldaten. 2) Deze was uit hoofde van zijn burgerfunctie ter plaatse goed bekend en daarom voor het over brengen van het bevel aangewezen, na zich daartoe te hebben gemeld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 323