de 2e en 3e Sectie van deze compagnie, ontbraken de C.C. en de 3e Sectie, die
na de mislukte tegenstoot onder de B.C. zich nog in de loopgraven van 2-III-8 R.I.
bevonden.
De C. der 2e Sectie was ingevallen voor de C.C. en zijn sectie was versterkt met
een sectie van 1-24 R.I. onder bevel van een luitenant, terwijl zich daarbij ook nog
de luitenant, commandant van de le Sectie van 2-1-8 R.I. bevond, die uit het
Hoornwerk was teruggetrokken.
Op de plaats van de 3e Sectie was een sectie van 1-24 R.I., onder bevel van een
vaandrig, ingezet.
Dit stoplijngedeelte was dus hoofdzakelijk door vreemd personeel bezet, dat,
in de duisternis aangekomen, van de situatie niet op de hoogte was.
In het vak, onder bevel van C.-M.C., dat bezet moest zijn door de 4e Sectie
van de 3e Compagnie, een sectie van 11-19 R.I., de 4e Sectie van de M.C. en twee
stukken van 19 C.Pag., was de sectie van 11-19 R.I. of niet aangekomen of on
tijdig verdwenen, terwijl de stukken pag. zonder daartoe ontvangen bevel waren
vertrokken (vermoedelijk reeds op 11 Mei) en tijdelijk waren vervangen door een
stuk van 1-IV Bat.Pag. In de plaats van de sectie van 11-19 R.I. was een niet
volledige sectie van 1-24 R.I. ingezet.
Er bevonden zich verschillende vluchtelingen uit de frontlijn in de stoplijn.
De cp. van C.-II-8 R.I. bestond uit enige onderkomens, verbonden door diepe
verbindingsgangen, die goede dekking boden, doch ongeschikt waren voor nabij-
verdediging. Aldaar bevonden zich de kapitein wd. B.C. met de luitenant-adjudant,
C.-8 C.Pag. en de staf van het bataljon, terwijl bovendien een aantal vluchtelingen
was aangekomen.
Door herhaald stukschieten van de telefoonverbindingen was de verbinding
met de C.Cn. niet goed en met C.-8 R.I. slechts nu en dan bruikbaar.
Uit de aankomst van groepen van 1-24 R.I. was de aanwezigheid van dat bataljon
afgeleid en een verdwaalde sectie was terecht gewezen.
Hoe de bezetting van de tussenverdediding en de stoplijn gedurende de nacht
was geworden, was niet voldoende bekend en de B.C. wist dus ook niet, dat
C.-2-II-8 R.I. was verdwenen met een deel van de tussenverdediging.
C.-8 R.I.
De cp. van C.-8 R.I. bevond zich aan de Levendaalscheweg op een punt, waar
meerdere landwegen samenkomen. Het uitzicht was gering; de post bestond, zoals
de schets doet zien, uit een vrij uitgebreid complex van ondergrondse schuil
plaatsen, verbonden door diep ingesneden loopgraven en omringd door een stevige
dubbele prikkeldraadversperring ter breedte van 15 m. In een hoge boom was
een uitkijkpost gebouwd, terwijl in een andere boom een waarnemingspost voor
de artillerie was ingericht, welke tot 12 Mei 11.00 vrijwel doorlopend was bezet
door een officier van 1-8 R.A.
Uit de uitkijkpost was waargenomen, dat de frontlijn in het vak van II-8 R.I. was
ontruimd en het desbetreffende bericht aan C.-IV Div. was de aanleiding geweest,
304
(zie schets op blz. 305 en luchtfoto op blz. 192)