11-19 R.I. en 4 M.C. Deze onderdelen hadden aan de spoorweg tot kp. 25 en vandaar ombuigende naar het N.W. in de richting van de Jeugdherberg Berg en Dal een stelling inge richt De bezetting was voorbereid met van zuid naar noord de le, 2e en 3e Compagnie, waarbij de laatste het vak moest bezetten van kp. 25 aan de spoorlijn naar het N.W. De M.C. van dit bataljon moest de daarvoor ontworpen stellingen, verdeeld over het front van het viaduct bij Rhenen tot kp. 25, bezetten, terwijl 4 M.C. met twee sectiën achter de omgebogen vleugel moest stelling nemen en met een sectie op de Koerheuvel. Als C.C. van 4 M.C. trad sedert 21 April een reserve le luitenant op, nadat de kapitein was overgeplaatst naar St.-IV Div. C.-II-19 R.I. had, terwijl hij nog bezig was met de bevelsuitgifte voor de onder neming in de voorpostenstrook, bevel ontvangen om een compagnie met een sectie zw.mitr. voor een tegenstoot aan te wijzen met de mededeling, dat de stelling aan de spoorweg spoedig zu moeten worden bezet. Later toen de le Compagnie reeds voor die tegenstoot was afgemarcheerd, werd hem die bezetting opgedragen. Die le Compagnie was echter bestemd geweest voor de bezetting van het spoorweg gedeelte bij Rhenen, dat niet onbezet mocht blijven en de B.C. was nu gedwongen, de 3e Compagnie, die bestemd was voor en vertrouwd met het meest noordelijke deel van de spoorwegstelling, aan te wijzen voor het vak bij Rhenen. De 2e en de 3e Compagnie bestonden slechts uit drie sectiën, terwijl van de M.C. de sectie, die in de omgeving van het viaduct had moeten stelling nemen, voor de tegenstoot was vertrokken. De 3e Compagnie bezette het stellinggedeelte ten Z. van station Rhenen slechts met een sectie, die, toen 3-4 R.H. daar aankwam, nog naar het N. werd verplaatst, zodat de 3e Compagnie tenslotte het terrein N.W. van het viaduct bezet hield, terwijl 3-1-46 R.I. later de omgeving van station Rhenen en zuid daarvan bezette en 2-1-46 R.I. de noordelijke aanleuning van de 3e Compagnie vormde. C.-2e Compagnie was op 12 Mei te 8.00 door de D.C. belast geworden met het bevel over de verzamelde vluchtelingen van III-8 R.I., zodat de oudste luitenant het bevel over de compagnie voerde. Deze compagnie was op 12 Mei (tijdens de bespreking van de C.C. bij de B.C.) op bevel van een kapitein van de divisiestaf aangewezen om stelling te nemen in Rhenen voor het opvangen van vluchtelingen en werd, toen de stelling aan de spoorweg bezet moest worden, aldaar voorlopig nog gehandhaafd. Eerst te 21.30 bezette zij haar stelling en toen bleek zich daar ten W. van kp. 25 reeds C.-2-II-11 R.I. te bevinden, terwijl een steeds aangroeiend aantal onder- 309 Dat ombuigen naar het N.W. was ontworpen vóórdat de inundatiën in Nov. 1939 waren gesteld, doch had daarna geen enkele zin meer. Men is dit gaan inzien en had stellingen verkend van kp. 25 naar het N.O., doch deze waren nog niet uitgevoerd.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 335