De compagnieën moesten zelfstandig afmarcheren per rijwiel en auto's, die uit II Aut.Bat. waren beschikbaar gesteld, langs de volgende marswegen: le Com pagnie langs Bergzicht, Poort (bij kp. 26 Cuneraweg); 2e Compagnie langs Veenendaalsche weg; 3e Compagnie als le Compagnie. Mitrailleurcompagnie met auto's van II Aut.Bat. langs Cuneraweg naar Berg en Dal. De sectie van l-II Bat.Pag. kreeg opdracht, in stelling te komen bij het kruis punt 500 m oost van de Jeugdherberg. De opdrachten werden niet duidelijk gegeven en er werd voortdurend door C.-10 R.I. op spoed aangedrongen. De treinen waren nog niet aangekomen en, daar de C. daarvan slechts bevel had ontvangen, naar omgeving Prattenburg te marcheren, verzocht de luitenant adjudant de B.C. toestemming, deze te mogen inwachten, teneinde hen verder te dirigeren. De B.C. beweert, hierin niet te hebben toegestemd, doch de luitenant adjudant beweert, dat dit wel het geval is geweest. Hij begaf zich op weg en ontmoette spoedig de gemotoriseerde goederentrein, die hij het marsdoel mededeelde. Een kwartier later kwamen de gevechts- en keukentreinen aan, juist op het ogenblik, dat artillerievuur op het kruispunt viel, zodat er verwarring ontstond en iedereen zich dekte. Even daarna keerde de goederentrein terug, welke de luitenant een eind verder achterwaarts dirigeerde. Toen het vuur minder werd, ging hij per auto in de richting Amerongen, ten einde die trein te zoeken, welke hij eerst tegen het vallen van de nacht vond en waarmede hij toen naar Remmerden reed, waar hij deze in dekking plaatstever volgens ging hij de overige treinen zoeken, waarmede hij zonder resultaat de gehele nacht bezig is geweest. Daarna is hij weder terecht gekomen in Remmerden, be weert, vandaar per rijwiel de B.C. te hebben gezocht, doch deze niet te hebben gevonden en is ten slotte op 13 Mei medegezogen in de algemene terugtocht 3). Ook de C. van de gevechts- en keukentrein heeft heen en weer gezworven. Na bij Prattenburg een aanwijzing te hebben ontvangen, dat het bataljon zich bij Berg en Dal bevond, is hij daarheen op mars gegaan, doch heeft Berg en Dal niet kunnen vinden, zodat hij ten slotte met de gevechtstrein (zonder troepenverbandwagen) en de keukentrein (zonder keukenwagen van 3e Comp. en M.C.) op 13 Mei 5.00 te Amerongen aankwam, na sedert 12 Mei 16.00 voortdurend in touw te zijn geweest. Hij ontmoette daar C.-2-II-8 R.I., die hem opdroeg naar Eist te rijden, doch deze opdracht werd na 2 km rijden onuitvoerbaar door terugrijdende colonnes, 321 3e Compagnie: bataljonsreserve te Achterberg, achter de le Compagnie. Mitrailleurcompagnie (min twee sectiën) in reserve bij de cp.-B.C. cp.-B.C. bij Jeugdherberg Berg en Dal 2). J) De zw.mitr., ingezet bij 22 R.I., waren uit de 4 sectiën genomen. De C.C. heeft de le en 4e Sectie, die bij de vóór-compagnieën werden ingedeeld, uit de 2e Sectie op sterkte gebracht, zodat nog overbleef de 3e Sectie, uit twee stukken bestaande. 2) Dit was 1500 m achter de voorste lijn. 3) Deze luitenant werd op 12 Mei te ongeveer 23.30 te Darthuizen slapende aangetroffen, ontving opdracht, zich bij de Div.staf te melden, doch heeft daaraan niet voldaan. Hij was blijkbaar de kluts kwijt en is als gevolg van zijn omzwervingen niet bij zijn bataljon aanwezig geweest, terwijl de treinen niet ter beschikking van de compagnieën zijn gekomen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 347