- de twee sectiën van 1-19 R.I. met een sectie zw.mitr. in de omgeving van kp. 25,5 aan de spoorlijn (Bovenweg). De le Compagnie diende posten met front naar het O. te handhaven. Voor het bezetten van de sub 2e bedoelde lijn ontving C.-3e Compagnie op dracht, onder handhaving van enkele groepen met het front naar het O., ter plaatse van front te veranderen en met het gros der drie voorsectiën een opstelling front zuid in te nemen aan de Snijderssteeg, in het westen aangeleund aan de stoplijn- sectie dier compagnie, in het oosten aan de Weteringsteeg. Bedoelde stoplijn-sectie, die tevens de cp. van de B.C. beveiligde, kreeg recht streeks van de B.C. opdracht, de Snijderssteeg te bezetten van de cp. tot de Cuneraweg. Voor het bezetten van de sub 3e bedoelde lijn en het verbindingsdetachement met 11-11 R.I. ontving C.-2e Compagnie opdracht om, met behoud van ongeveer een sectie front oost, met twee sectiën een opstelling front zuid in te nemen, ongeveer 200 m ten Z. van de Zuidelijke Meentweg, tussen Weteringsteeg en Cuneraweg en de stoplijn-sectie (4e S.) te zenden naar het kruispunt Cuneraweg en Hooge Steeg, ten einde een verbindingsdetachement te vormen met 11-11 R.I. (zie boven). C.-M.C. ontving opdracht: - de kazemat-mitrs. welke met front zuid stonden, in de kazematten te hand haven; - de sectie Vickers mitrs. en het stuk uit kaz. G. 34 te plaatsen op en nabij kruis punt Weteringsteeg en Friesche Steeg; - de rechtersectie te doen terugtrekken naar de Cuneraweg nabij Hooge steeg; - de linkersectie te verplaatsen naar het viaduct bij Cantine „Irene" (d.i. bij kp. 26 aan de spoorlijn). De C. van de in het vak van 111-19 R.I. geplaatste sectie Mr. kreeg de opdracht, de stukken in de stelling te laten staan en zich met zijn personeel te begeven naar het middelste steunpunt der stoplijn-sectie van de 3e Compagnie, ten einde als tirailleurgroep op te treden 300 m zuid van de mortieren, die onbemand bleven x). De grond voor deze zonderlinge opdracht is niet duidelijk geworden. Voor de in het vak aanwezige sectiën pag. zijn mondelinge bevelen gegeven aan C.-19 Pag., die zijn standplaats in de cp. van C.-III-19 R.I. had. Het is duidelijk, dat op vorenbedoelde wijze in het zeer weinig overzichtelijke terrein geen der lijnen voldoende kracht kon hebben. 335 0 De C. dezer sectie meldt in een verslag, dat in November 1941 is opgemaakt, dat hij opdracht kreeg, om met achterlating van zijn stukken, tiraillerend in Z.O. richting een flankaanval op de Grebbeberg te doen. In hoeverre de opdracht foutief is overgebracht, dan wel het verslag op onjuiste herinnering berust, is niet meer na te gaan.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 361