Het verlaten der tot nu toe bezette stellingen had bovendien nadelige stemming in de troep ten gevolge en de bevelen, telefonisch of per ordonnans overgebracht, zijn niet alle duidelijk gegeven of overgebracht, waardoor verwarring ontstond; de stemming werd zenuwachtig. De uitvoering der bevelen had als volgt plaats: C.-le Compagnie vestigde zijn cp. in de verlaten cp. van C.-M.C. aan de Friesche Steeg, die zich naar de cp.-B.C. had begeven en deed zijn le Sectie stelling nemen aan de Hooge Steeg, waar eveneens de le Sectie-M.C. (uit koepel 32 en omgeving) werd geplaatst, terwijl de 2e en 4e Sectie stelling namen aan de Friesche Steeg. De noordelijke (3e) Sectie ontving slechts bevel, terug te trekken naar het kruis punt Friesche Steeg-Weteringsteeg, begaf zich daarheen en wachtte op nadere bevelen, zonder stelling te nemen. De 3e Compagnie bezette de bevolen lijn met twee voorsectiën, nl. de 4e ten W. en de le ten O. van de Weteringsteeg, terwijl een sectie ongeveer 1500 m meer noordelijk als ondersteuningssectie werd opgesteldenige groepen behielden front oost. De 2e (stoplijn)-Sectie nam Z. van de cp. van de B.C. stelling en groef zich in de nieuwe opstelling in. C.-2e Compagnie deed de aangegeven lijn bezetten door zijn reservesectie en door een groep van elk der beide voorsectiën, terwijl de andere groepen dier sectiën in de oorspronkelijke opstelling bleven. De luitenant, C. der (oorspronke lijke) rechter voorsectie, moest het bevel nemen over de stoplijn-sectie (bataljons reserve), welke gecommandeerd werd door een sergeant en ontving, zonder dat de C.C. dit wist, van de B.C. de opdracht, om als verbindingsdetachement op te treden. Hij marcheerde in de duisternis met twee groepen langs de Cuneraweg en een groep langs de spoorlijn, toen hij de luitenant, commandant van de sectie pag. (afkomstig van de Weteringsteeg en Maatsteeg) met een deel van zijn sectie ont moette, die op weg was in noordelijke richting en mededeelde, dat de le Compagnie in de pan was gehakt, dat de twee luitenants van die compagnie waren gevangen genomen en dat de vijand zich reeds bevond op de Hooge steeg op het kruispunt waarheen eerstbedoelde luitenant op weg was. Deze, het bericht niet dadelijk gelovende, marcheerde door naar het viaduct bij kp. 26 en begaf zich naar de B.C., die hij in sterk gedeprimeerde toestand vond en die, na advies van de luitenant-adjudant, bepaalde, dat de sectie bij kp. 26 stelling moest nemen. De luitenant voerde dit uit, sloot de Cuneraweg en de spoorweg af en ving een aantal mannen van de le Compagnie op, die op de terugtocht waren. Daarna trok het detachement van 1-19 R.I. hem voorbij, op weg naar het viaduct aan deBoven- weg, 500 m meer zuidelijk. 336 0 Bij deze compagnie wist men, dat de vijand op de Grebbeberg was doorgedrongen en dat de voorposten van 8 R.I. niet waren hernomen. Uit inlichtingen, te ongeveer 20.00 bij C.-le Compagnie ingewonnen, was de indruk gewekt, dat de vijand wel even over de Grift was gedrongen, doch weder was teruggedreven. De C.C. had op eigen initiatief een front-Zuid doen verkennen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 362