De C.C. verwachtte nu, dat de Duitsers zouden doordringen en, daar hij boven dien het schootsveld in de ingenomen opstelling onvoldoende vond, deed hij vier groepen opstellen op de Noordelijke Meentweg, ruim één km meer naar het N. en in het vak van 1-19 R.I. Te 4.00 ontving hij bericht van de B.C., dat drie of vier bataljons versterking in aantocht waren, waarna hij zijn oorspronkelijke opstelling weder deed in nemen. Ook bij de in het vak van 111-19 R.I. geplaatste 3 stukken van 19 C.Pag. is nadelige invloed ondervonden van de frontverandering. C.-19e C.Pag. trachtte te ongeveer 1.00 zeer ontdaan in de cp. van C.-3e Compagnie contact op te nemen met de C. der sectie, geplaatst aan de Weteringsteeg en de Friesche Steeg, hetgeen niet mogelijk bleek. Later ontmoette hij die luitenant in het terrein, die mede deelde, dat de stukken door de frontverandering onbeschermd waren komen te staan, dat de vijand het stuk aan de Weteringsteeg zo dicht genaderd was, dat hij nog juist kans had gezien, de opstelling in brand te steken en te verlaten, met achterlating van het stuk. Hij had de stukscommandant opdracht gegeven, zich naar de cp. van de R.C. te begeven, was zelf op weg gegaan naar C.-III-19 R.I. en had nu de ontmoeting met zijn C.C. Het stuk pag. aan de Hooge steeg was, nadat de beschermende tirailleurs ver dwenen waren, bij (vermeende) nadering van vijand onbruikbaar gemaakt door de stukscommandant, die zich met de bediening naar de cp. van de R.C. begaf. De commandant van het derde stuk meldde zich met stuk en bediening bij de cp. van de R.C., doch aangezien ook twee stukken uit het vak van II-8 R.I. op eigen gezag waren teruggetrokken op de cp. van C.-19 R.I. (met de mededeling, dat zij op last van een kapitein hadden moeten terugtrekken), had C.-19 C.Pag. ten slotte ter beschikking drie volledig bemande stukken en de bediening van 2 stukken 2). Deze zijn op bevel van C.-19 R.I. in stelling gekomen, respectievelijk op de Cuneraweg (2 stukken) en op de Veenendaalsche weg (1 stuk). De mortiersectie kwam bij het passeren van de cp. van de B.C. terecht in de daar heersende verwarring. De sectie heeft zich geruime tijd tijdens het vuur moeten dekken, waarna de sectiecommandant het reeds gemelde bericht omtrent doordringen van Duitse patrouilles gaf; daarna kwam de sectie terecht tussen troep, die de tegenaanval uitvoerden en ten slotte keerde zij, toen geen duidelijke orders werden gegeven, weder in de oorspronkelijke stelling terug. Uit het vorenstaand verslag van de gebeurtenissen bij 19 R.I. kan blijken, dat in de nacht van 12/13 Mei grote onzekerheid omtrent de toestand en overdreven 340 Twee stukken stonden in het vak van II-8 R.I. en deze waren op 12 Mei op de cp. van C.-19 R.I. teruggetrokken. 2) Een stuk uit het vak van II-8 R.I. was reeds op 11 Mei teruggetrokken en te Nieuwersluis opgevangen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 366