Hiertoe moet worden teruggegrepen naar de opdracht, die vóór April 1940 voor
het Veldleger gold.
Volgens de eerste opdracht, vervat in de persoonlijke aanwijzingen van de
O.L.Z. van 17 October 1939, zou het Veldleger in de Maas-Waalstelling, de
Betuwestelling en de Valleis telling geen beslissende slag aanvaarden, indien de
vijand met overmachtige troepen ten N. van de Rijn en Lek zou oprukken. Op
een door de O.L.Z. te bepalen tijdstip zou de terugtocht op het Oostfront-Vg.
Holland worden aangevangen, met achterlating van achterhoeden in de verlaten
stellingen. Het Oostfront-Vg.Holland zou te voren door het I L.K. worden bezet.
De C.V. kreeg opdracht, die terugtocht op de Vg.Holland voor te bereiden.
In die voorbereiding mochten de ondercommandanten niet worden betrokken,
doch later mochten de legerkorps- en brigadecommandanten daarin wel, de
divisiecommandanten echter niet worden betrokken.
De uitwerking van de terugtocht eiste veel tijd, daar de aanvankelijke bezetting
door I L.K. moest worden verkend en worden vastgelegd, de gegevens omtrent
het Oostfront moesten worden verzameld, in dossiers en op kaarten moesten
worden vastgelegd, terwijl ook andere oorzaken, die hier onbesproken blijven,
vertragend werkten. Hierbij zij vermeld, dat rekening moest worden gehouden
met de terugtocht op het Oostfront van III L.K., waarvan bij de toen geldende
opdracht, om de Peel-Raamstelling te verdedigen, slechts bij benadering was uit
te maken hoe een eventuele terugtocht zou verlopen.
De aanwezigheid van staven en troepen op het Oostfront, het daarheen oprukken
van het I L.K., vervolgens het terugtrekken van het Veldleger op en achter dat
front, vormde een verzameling van vraagstukken, die een kruiswoordraadsel nabij
kwamen, o.m. door de omstandigheid, dat deze terugtocht moest plaats hebben
door geïnundeerd gebied, waarvan ten aanzien van een aantal wegen geen zeker
heid bestond of zij droog bleven of niet.
Er zijn ten slotte dossiers voor de legerkorps- en brigadecommandanten gereed
gemaakt, waarop deze verkenningen hebben verricht en terugtochtsplannen hebben
voorbereid.
In Januari 1940 was door de O.L.Z. een nieuw plan ontworpen 1), waarbij de
hardnekkige verdediging van de Valleistelling en Betuwestelling voorop stond, met
de vorming van een zuidflank achter de Linge, welke bezet zou worden door een
divisie van I L.K. en Brig. B, terwijl het Oostfront-Vg.Holland door een veilig
heidsbezetting zou worden bezet.
Dit plan was door verschillende omstandigheden nog niet definitief, toen in
Februari wisseling van het opperbevel plaats had.
Wat de terugtocht op de Vg.Holland betrof, kwamen de voorbereidingen hiertoe
toen op losse schroeven te staan, want het nieuwe plan van verdediging ging uit
van een geheel verschillende uitgangstoestand. Daar I L.K. nu niet bestemd was
voor het Oostfront, moest er bij een terugtocht op worden gerekend, dat delen
van de op het Oostfront terugtrekkende troepen onmiddellijk zouden moeten
12
De omstandigheden, die hiertoe aanleiding zijn geweest, worden behandeld in Hoofddeel II.