worden ingezet in voorste lijn. Na de wisseling van het opperbevel in Februari 1940 heeft het tot 30 Maart geduurd, alvorens de nieuw opgetreden O.L.Z. zijn plan van verdediging definitief had vastgesteld. De toestand werd nu zodanig, dat het Oostfront-Vg.Holland ten N. van de Groep Merwede in totaal nog slechts bezet bleef door vijf bataljons, dat bij een terugtocht ten N. van de Lek rekening moest worden gehouden met II en IV L.K. en eventueel daar ingezette delen van Brig. B en wellicht van een beschikbaar gestelde divisie van I L.K., terwijl tussen Rijn-Lek en Waal rekening moest worden gehouden met de terugtocht van III L.K., Brig. A en wellicht delen van Brig. B. Aangezien nu de hardnekkige verdediging van de Waal-Lingestelling, de Be- tuwestelling en de Valleistelling voorop stond en de werkzaamheden aan het Oostfront-Vg.Holland werden stop gezet, was een terugtocht op het Oostfront nu niet meer een vaststaand onderdeel van de aanvankelijk uit te voeren operatiën, doch slechts een mogelijkheid, zoals die bij iedere verdediging bestaat, wanneer men niet zeker is, dat deze in de ingenomen stellingen zal slagen. De C.V. trok zijn operatieve aanwijzingen voor de terugtocht op de Vg.Holland nu in en de omtrent het Oostfront verstrekte dossiers werden ingenomen. Nieuwe aanwijzingen voor een dergelijke terugtocht zijn vóór 10 Mei niet meer kunnen worden verstrekt. Op grond van de te voren bevolen verkenningen hadden de commandanten der legerkorpsen en van Brig. A enig inzicht in het beloop van het Oostfront, doch over concrete gegevens beschikten zij niet meer. Van belang is echter, hier mede te delen, dat deze commandanten er niet van op de hoogte waren, dat het Oost front op 10 Mei nog slechts bezet was, behalve door de ongewijzigde bezetting van de Groep Merwede, door een bataljon in de Groep Lek, een bataljon in de Groep Utrecht, een bataljon in de Groep Nieuwersluis en twee bataljons in de Groep Naarden. Bij het Hoofdkwartier Veldleger was voor de uitwerking van de nieuwe plannen zoveel te doen bij de overigens toch al overstelpende werkzaamheden, dat het uit werken van nieuwe aanwijzingen voor een eventuele terugtocht en het maken van nieuwe dossiers vóór 10 Mei niet meer heeft kunnen plaats hebben. c. DE INRICHTING DER STELLINGEN De tot standkoming van de stellingen, die van 10-14 Mei 1940 door het Veld leger zijn verdedigd, wordt uitvoerig behandeld in Hoofddeel II. In dit boekwerk worden slechts de hoofdzaken behandeld, die nodig zijn, om een afgerond geheel te verkrijgen. Alvorens de stellingen afzonderlijk te bespreken, volgen hier enkele punten, die van algemeen belang zijn. De defensie-politiek sedert de algemene mobilisatie van 1914-1918 was oorzaak, geweest, dat ons verdedigingsstelsel niet op de hoogte van de tijd was gehouden. De ontwikkeling van de internationale toestand had er toe geleid, dat na 1936 13

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 37