Op de rechtervleugel, onder aan de Rijn, was C.-1-I-8 R.I. met zijn groepje
mannen reeds even te voren naar het westen uitgeweken en ook C.-3-I-8 R.I.
trok nu te ongeveer 13.00 onder langs de berg en langs de zandsteenfabriek naar
het westen en vond, naar hij mededeelt, ten Z. van station Rhenen de stellingen
verlaten. Verderop ontmoette hij C.-1-I-8 R.I. weder en de beide groepen werden
ingezet in een improvisorisch gevormde weerstandslijn bij Eist.
De luitenant, commandant van de sectie artillerie (7 cm) voor rivierbestrijking,
die rechtstreeks onder de D.A.C. ressorteerde, was des morgens in de vroegte
bevelen gaan vragen op de Div.-cp., was toevalligerwijze de D.C. tegen het lijf
gelopen en was naar zijn sectie teruggezonden, waar hij nog 10 man vond. Nadat
de stoplijnbezetting was teruggetrokken, is ook hij langs Rhenen (dat in biand
stond) teruggetrokken, nadat de vuurmonden waren onbruikbaar gemaakt
15.00).
Op de Rijn voer Hr.Ms. Freyr op en neer, welk schip echter in het begin van
de middag, vóórdat de Rijnbrug bij Rhenen was vernield, naar beneden is afge
zakt.
Ten N. van de kunstweg kwam de stoplijn reeds vrij vroeg in de morgen onder
sterk vuur en sterke druk te staan van de Duitsers, die aan de oostzijde van het
roggeveld mortieren en infanteriegeschut hadden opgesteld.
De luitenant, wd. C.C. had te 4.00 bericht van de B.C. ontvangen, dat een tegen
aanval uit de richting Achterberg werd uitgevoerd en dat dus moest worden stand
gehouden tot het uiterste.
Een aanvraag om artillerievuur werd door de B.C., in verband met de ophanden
zijnde tegenaanval, niet doorgegeven. Dit is zeer te betreuren, omdat de vijand
voor de stoplijn nu door de artillerie niet onder vuur werd genomen.
8 C.Mr. (min een sectie), in stelling achter 2-III-8 R.I., heeft, zolang de
munitievoorraad strekte, vuur op de Duitsers uitgebracht
Te 8.00 werden de kapitein en de luitenant door een voltreffer buiten gevecht
gesteld; de kapitein sneuvelde en de luitenant werd zwaar gewond. Het gevolg was,
dat het aanwezige personeel de stelling verliet en zich naar het westen in veiligheid
stelde of zich bij andere onderdelen aansloot.
In de loopgraven van 2-III-8 R.I. tussen de kunstweg Grebbe-Rhenen en de
Heimersteinschelaan, waar zich op de rechter vleugel en bij de cp. het eerder
medegedeelde nachtelijke drama had afgespeeld en waar, behalve personeel van
deze compagnie, ook nog enkele mannen van 2-III-11 R.I. waren achtergebleven,
hield de bezetting nog tot ongeveer 10.00 stand. Dit gedeelte stond in het bijzonder
bloot aan het vuur van de vijandelijke mortieren en infanteriegeschut en de toe
stand werd ten slotte onhoudbaar, zodat de wd. C.C. besloot, met het nog aan
wezige personeel terug te trekken naar de cp. van de B.C. Hij kwam echter met
een gedeelte van het personeel terecht in een verlaten artilleriestelling, waar zij
364
De op korte afstand achter de compagnie opgeslagen munitievoorraad was om onbekende redenen
naar achteren vervoerd en nieuwe aanvulling is niet meer gekomen.