weg in contact met de spoorweg en langs de kunstweg kwamen zij in aanraking
met de cp. van C.-I-8 R.I. De verdediging van deze cp. zal worden beschreven
aan de hand van de schets op blz. 363.
Zoals eerder is medegedeeld, hadden zich hier drie groepen gevormd, die in
de nacht enige tijd rust waren gaan nemen.
De eerste groep bevond zich in en bij het paviljoen, waar zich de B.C., C.-M.C.,
C.-Vbd.A., C.-l-IV Bat.Pag. en een aantal militairen van de staf en van elders
teruggetrokken soldaten bevonden, terwijl in de kelder de telefooncentrale was
opgesteld.
Hierbij kwamen in de morgen de beide kapiteins van 1 en 2-III-11 R.I., waarvan
de eerste belast werd met de verdediging van de villa van Ouwehand met omgeving,
waar een aantal mannen waren verzameld. De kelder van deze villa was eigenlijk
bestemd als onderkomen voor de B.C., doch was nu bezet door de gewonde
C.-2-III-8 R.I. en andere gewonden, die de deur van binnen hadden gegrendeld,
zodat niemand binnen kon komen.
Het paviljoen was een klein restaurant, van glas, hout en dunne muurtjes opge
trokken, met in de gang een trap naar de kelder en een naar de verdieping.
Een derde groep bevond zich in hotel Grebbeberg (te voren bataljonsbureau),
dat door een diepe en overdekte loopgraaf, waarin een onderkomen voor 20 man
was gebouwd, was verbonden met de kelder onder het paviljoen en met de om
geving van de villa van Ouwehand.
Uit het vorenstaande blijkt, dat deze cp., die door prikkeldraad werd beschermd,
wel gemaakt was, om dekking te geven, doch niet om daarin de verdediging te
voeren. Rondom waren posten geplaatst.
Toen bij het licht worden de omgeving werd verkend, bleek, dat zich aan de
kunstweg, nabij de barak van 16 M.C. 2) Duitsers bevonden, die echter door vuur
konden worden verdreven.
Een bericht van C.-I-8 R.I. aan C.-8 R.I. van 8.15 (dat bewaard is gebleven) en
dat de toestand op dat tijdstip weergeeft, luidde:
C.-I-8 R.I. had eerst in de morgen door middel van een met vertraging aange
komen ordonnans vernomen, dat een tegenaanval uit Achterberg zou worden in
gezet en had dit nog kunnen doorgeven aan C.-2-III-8 R.I. Later heeft C.-8 R.I.
hem medegedeeld, dat volgens zijn waarneming (uit de waarnemingspost) de aanval
niet in de richting Grebbe plaats had, doch uit Achterberg in oostelijke richting
met als zuidelijke grens de Levendaalsche weg.
Spoedig verscheen de vijand voor de cp. met een grotere afdeling, die zw.
mitrailleurs en infanteriegeschut met zich voerde en er ontstond een gevecht,
366
Vijand bevindt zich nog altijd tegenover de stoplijn maar is hier en daar met zwakke afdeelingen,
voorzien van infanteriegeschut doorgedrongen.
Schutters in boomen bevinden zich tegenover mijn cp. Een vij. afdeeling ter sterkte van een
groep werd door de bezetting van mijn cp. teruggewezen.
Deze was 12 Mei 20.00 aangekomen, om de juiste plaatsen voor stukken pag. te verkennen,
hetgeen was uitgesteld tot het licht worden.
2) Een mobilisatie-kwartier.