dedigbare stelling en dit leidde er toe, dat hij aanvankelijk slechts beschouwd werd als een soort voorpostenstelling van het Oostfront-Vg.Holland, in welk laatste de definitieve verdediging zou worden gevoerd. Dit Oostfront was echter eveneens niet op de hoogte van de tijd en ook daar moest uitgebreide stellingbouw plaats hebben. Aanvankelijk werd voor beide stellingen geld beschikbaar gesteld, doch later, toen de Valleistelling en de Betuwe- stelling tot goede stellingen waren uitgebouwd, ging de zuinigheid de wijsheid bedriegen en werd geen geld meer voor het Oostfront-Vg.Holland beschikbaar gesteld. De Commandant van het Veldleger heeft al zijn energie gewijd aan het doen uitbouwen van de Valleistelling, de Betuwestelling en de Maas/Waalstelling en van de aanvang af zodanige bevelen aan zijn ondercommandanten gegeven, dat iedereen in het Veldleger zich de hardnekkige verdediging van deze stellingen ten doel moest stellen. De toestand van de stellingen bij het begin van de algemene mobilisatie eiste, dat onmiddellijk door de troep met stellingbouw werd begonnen. Hoewel ge leidelijk aan burgerwerkkrachten werden ingeschakeld en met behulp van water staatsautoriteiten machines voor grondverzet werden gebruikt, is het tot het begin van de oorlog nodig geweest, de troep voor de stellingbouw te gebruiken, met het gevolg, dat te weinig kon worden geoefend, vooral in hoger verband. Dit was in verband met de geheel onvoldoende geoefendheid van de troep een onverantwoorde toestand, hetgeen niemand meer duidelijk was, dan de hoogste legerautoriteiten, in het bijzonder de C.V. zelf, doch dit was een gevolg van de verwaarlozing gedurende 20 jaar van onze landsverdediging. De inundatiewerken van de Betuwestelling en de Valleistelling waren in vredes tijd niet meer onderhouden, dan voor de waterstaatkundige toestand nodig was. Zelfs waren zodanige gedetailleerde gegevens, als waarover in de Vg.Holland werd beschikt, niet aanwezig. Men was er zelfs niet zeker van, of de inundaties vóór de Grebbelinie eigenlijk nog wel te stellen waren. De komkeringen tussen de verschillende inundatiekommen waren zwak en konden door artillerievuur gemakkelijk worden beschadigd, zodat het water dan zou aflopen. In September 1939 is machtiging verleend, kom V (ten Z.O. van Amersfoort) te stellen, doch te voren moest evacuatie van bevolking en vee plaats hebben, ter wijl, wat aanvankelijk bijna was verzuimd, in het te inunderen gebied eerst op ruimingen moesten plaats hebben. De inundatie bleek een succes, zij het ook, dat een inundatiesluis onderloops bleek en moest worden versterkt. In October 1939 werd machtiging verleend tot het stellen van kom XI (grenzende aan het IJsselmeer) en in November 1939 werd machtiging verleend tot het stellen van de inundaties in alle kommen van de Valleistelling, van de inundatie in de Betuwe en in het Land van Maas en Waal en in de loop van de mobilisatie werden de nodige verbeteringen uitgevoerd. Een zeer ernstige zaak was de volgende. 15

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 39