met 4 dagen verlof naar huis zond. Daarna begaf hij zich naar zijn oude kwartier
en op 16 Mei werd hij gevangen genomen.
Deze moedige regimentscommandant had dus, evenals C.-I-8 R.I., ten volle
het bevel „stand houden" uitgevoerd.
8 R.I., waarvan de strijd nu geheel is beschreven, had de tol betaald met de
dood van twee bataljonscommandanten en vele officieren, onderofficieren, korpo
raals en manschappen.
De verdediging van de spoorweg bij rhenen en de ineenstorting daarvan
(vervolg van blz. 332)
Toestand ten Oosten van de spoorweg bij het viaduct
Alvorens de westzijde van de spoorweg te beschouwen, zal worden medegedeeld,
wat zich aan de oostzijde in de naaste omgeving van het viaduct afspeelde.
Nadat op 12 Mei de stroom vluchtelingen door kapitein Gelderman was terug
gedreven (zie blz. 293 en 294), lag de weg aan de oostzijde vol met gesneuvelde
soldaten en paarden, mitrailleurkarren, uitrustingsstukken, electrische draden en
boomtakken.
In de fabriek De Stoomhamer en aangrenzende huizen hadden zich Duitsers
verschanst; in de huizengroepen ten N. van en aan de kunstweg hadden zich vele
Nederlandse soldaten opgeborgen.
De Duitsers hadden bij hun verplaatsing een aantal gevangenen voor zich uit
gedreven, in de hoop, daarachter het viaduct te kunnen overschrijden, doch toen
dit door vuur niet mogelijk was, hadden zij de genoemde gebouwcomplexen bezet
en een 30-tal gevangenen in het hoekhuis ondergebracht.
Aan de overzijde op de weg oostelijk langs de spoorweg (Kastanjelaan) stonden
twee stukken pag. van 1-IV Bat.Pag., die hun bestemming niet meer hadden be
reikt, waren teruggereden, doch even voor het viaduct waren verrast door de ge
beurtenissen, waarna het personeel was gevlucht, met achterlating van enige doden.
Gedurende de nacht heerste betrekkelijke rust, doch met het licht worden
openden de Duitsers het vuur, dat aan de westzijde werd beantwoord; twee
Nederlanders werden gedwongen, op de kunstweg herkenningslappen voor vlieg
tuigen uit te leggen.
Van de westzijde werd o.a. met pag. op het door de Nederlandse gevangenen
bezette hoekhuis geschoten; enkele Nederlanders wisten te ontvluchten en een
korporaal berichtte aan kapitein Gelderman de toestand in en bij bedoeld hoek
huis.
De gevangenen moesten zich op bevel van de Duitsers ontdoen van jas en uit
rusting; anderen moesten zich, gedeeltelijk ontkleed, tussen schuttingen met de
handen omhoog opstellen, terwijl de Duitsers tussen hen door vuurden.
Tweemaal deden de Duitsers een poging, het viaduct te overschrijden. De eerste
maal, te ongeveer 10.00, werden de Nederlanders half ontkleed tegen het vuur van
hun kameraden in naar het viaduct gejaagd, waarachter de Duitsers volgden; de
377
(Zie schets/kaarten Nrs. C. 11, 12 en 14)