de berichten van C.-Vbd.A. en zijn luitenant-adjudant kreeg, besloot nu, zijn cp. een 500 m meer westelijk te verplaatsen. Terwijl de luitenant-adjudant de op enige afstand verblijvende Vbd.A. ging waarschuwen, vertrok de majoor met de staf. Hij heeft daarop onderweg nog getracht, terugtrekkende onderdelen in stelling te brengen ter beveiliging van een batterij (naar hij verklaart), doch dit moet ten W. van de Koerheuvel zijn geweest. Bij de Koerheuvel ontmoette hij C.-4 M.C. (die daar nog bij zijn le Sectie was). Deze verklaart, dat hij de majoor met zijn staf in snel tempo zag voorbij trekken en dat deze desgevraagd mededeelde, dat het niet meer te houden was. Op de vraag van de luitenant, of hij ook bevel kreeg, terug te trekken, zou de majoor hebben geantwoord: „Neen, maar ik trek terug". De majoor is daarna in de algemene terugtocht opgenomen. De luitenant-adjudant vond bij terugkomst de cp. verlaten, doch ontmoette C.-M.C. Deze had, onder de indruk van de stuka-aanval, bevel gegeven aan de drie sectiën zw.mitr., om terug te trekken. De kapitein en de luitenant gingen nu de majoor zoeken, vonden deze niet bij de hp.v. en trokken naar de westrand van Rhenen. Zij ontmoetten C.-3-II-19 R.I. en daarna C.-I-46 R.I., die geen verband meer met zijn compagnieën had. C.-M.C. trok alleen verder, verzamelde zijn compagnie en trok daarmede naar Eist. De luitenant-adjudant deelde C.-I-46 R.I. mede, dat alle troepen terugtrokken en dat ook C.-II-19 R.I. reeds was vertrokken De luitenant-adjudant heeft zich daarna bij Eist gemeld bij de chef van de staf van de divisie, die met een kapitein van die staf troepen opving en in stelling bracht. 4 M.C. Bij 4 M.C. had de luitenant-C.C., op een bericht omtrent minder goede stem ming bij de sectie op de Koerheuvel, zich daarheen begeven, waarbij hem bleek, dat deze sectie was verdwenen en dat de zw.mitr. in de struiken waren gegooid. Hij deed met 4 overgebleven soldaten de stukken weder in stelling plaatsen en langzamerhand keerden de bedieningen weder terug. Volgens hen had een vreemde kapitein paniek gezaaid door het roepen van: „Er uit, de Duitsers zijn doorge broken". Onmiddellijk na het weder stelling nemen had de stuka-aanval plaats, waarbij enige bommen dicht bij vielen, zonder verliezen te veroorzaken. De luitenant bevond zich nog bij deze sectie op de Vijverberg, toen omstreeks 14.00 een grote stroom terugtrekkende troepen langs kwam. Hieronder trof hij tot zijn verbazing C.-11-19 R.I. aan, zijn chef, van wie hij sinds de vorige avond geen enkel bevel had ontvangen en nu ook niet kreeg (zie bij C.-II-19 R.I.). Hij begaf zich naar de cp. van C.-IV Div. en vond deze verlaten. Naar de sectie bij de Koerheuvel teruggekeerd, gaf hij bevel voor de afmars naar Eist en zond per ordonnans voorlopige bevelen uit aan zijn beide andere sectiën om met het mate rieel te verzamelen. Op weg naar die sectiën vond hij de stellingen van 2-1-8 R.A. 398 0 C.-I-46 R.I. verklaart, dat deze luitenant mededeelde, dat C.-IV Div. bevel voor terugtrekken had gegeven. Dit wordt door de luitenant-adjudant ontkend en is ook onwaarschijnlijk, daar de D.C. juist kort te voren hem het bevel voor zijn B.C. had medegegeven, om stand te houden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 424