naar de omgeving van het wegenkruispunt, 500 m ten Z. van Berg en Dal, zonder dat hij ook maar enigszins omtrent de daar liggende stelling op de hoogte was. Dit gedeelte heeft gerust op enige afstand achter 1-1-46 R.I., de C.C. in de cp. van de C. van die compagnie. De B.C. zelf verplaatste na het licht worden zijn cp. naar het Z. en kwam terecht in een loopgraaf ongeveer 100 m ten N. van de vleugel van 1-1-46 R.I. Van hieruit heeft hij getracht, verband te gaan zoeken met de le Compagnie, doch hij werd in het terrein beschoten door eigen troepen en kon slechts met moeite langs een omweg zijn punt van uitgang weder bereiken. Hier heeft hij contact gehad met C.-2-3 R.H., toen deze de stelling verkende in verband met overname van het commando. Hij had door middel van ordonnansen verband met de commandanten van de 2e en 3e Compagnie. Uit het voorgaande bleek reeds, dat de 2e Compagnie na de stuka-aanval naar het westen is teruggetrokken; hetzelfde is het geval geweest met de 3e Compagnie. Zowel bij de B.C. als bij C.-2e Compagnie zijn nog berichten doorgedrongen omtrent een gunstig verloop van de tegenaanval en eveneens omtrent een gunstig verloop van een tegenstoot bij het viaduct in Rhenen. Aan de goede verwachtingen was echter door de stuka-aanval de bodem inge slagen. De kapitein, in wiens omgeving daarna nogal veel personeel was verdwenen, is nog geruime tijd in zijn cp. gebleven, doch ten slotte, toen het overal zeer stil werd, (vermoedelijk tussen 14.00 en 15.00) teruggetrokken naar Leersum, waar hij een gedeelte van het bataljon wist te verzamelen. C.-24 R.I., 11 G.B. en de Groep Gelderman De gebeurtenissen aan de spoorlijn zijn met het vorenstaande nog niet geheel beschreven. Noodzakelijk is nog het verloop van zaken bij het spoorwegviaduct te Rhenen, een opmars en verkenning van C.-24 R.I. met een 150 tal militairen door het stellinggebied en een tegenstoot van 11 G.B. naar de spoorlijn te behandelen. Ter toelichting diene, dat, volgens het plan van de D.C., twee bataljons, t.w. 111-24 R.I. en 11 G.B., zich onder bevel van C.-24 R.I. moesten opstellen nabij kp. 107 aan de kunstweg Rhenen-Remmerden. C.-24 R.I. had de vorige avond de bespreking van C.-29 R.I. met zijn B.Cn. bij gewoond en was daardoor op de hoogte van de tegenaanval, die onder bevel van C.-29 R.I. zou worden uitgevoerd. De beide bovengenoemde bataljons kwamen het laatst voor verplaatsing met de autocompagnieën in aanmerking, zodat 111-24 R.I., waarbij C.-24 R.I. zich be vond, te 6.00, 11 G.B. eerst te 11.30 bij kp. 107 aan de kunstweg Remmerden- Rhenen aankwam. Vóór de afmars had C.-24 R.I. opdracht aan de B.Cn. gegeven, opstelling te nemen N. en Z. van de villa Waller tegen de kunstweg, die van kp. 107 naar het N.O. loopt. 402

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 428