Bij zijn aankomst zag hij in grote verwarring een officier met ongeveer 150 man
van 1-24 R.I. in de richting Eist terugvloeien; hij deed deze troep aanhouden
en na zich telefonisch bij de D.C. te hebben gemeld, deed hij de troep ordenen,
wees een kapitein en een luitenant van zijn staf als B.C. en C.C. aan en het com
pagnieën (een sectie sterk) vormen in de verwachting, dat geleidelijk meer personeel
van het bataljon zou toestromen. Ook de regimentspatrouille en een sectie pag.,
die de vorige avond bij 1-24 R.I. was ingedeeld geweest, doch het viaduct niet
meer had kunnen overschrijden, deelde hij bij de troep in. Uit de ontvangen
inlichtingen bleek hem, wat het lot van 1-24 R.I. was geweest en kreeg hij de
indruk, dat er slechts weinig Duitsers waren gezien en dat paniek de oorzaak van
de afloop was geweest.
Van plan zijnde, goedkeuring te verzoeken, om met deze troep naar voren te
gaan, werd hij bij C.-IV Div. ontboden, van wie hij toestemming kreeg, 1-24 R.I.
weder in het vuur te brengen en de kolonel riep hem bij zijn vertrek nog toe, dat
de spoorlijn gehouden moest worden.
De overste reed daarop per auto aan het hoofd van de troep naar Rhenen. Vlak
bij deze plaats trof hij 3-4 R.H. op de terugtocht aan, liet dit eskadron halt houden
en gaf na een korte toespraak de E.C. bevel, zuid om Rhenen te trekken, terwijl
hij zelf noord om de stad zou gaan en de regimentspatrouille door Rhenen, dus
in het midden zou oprukken. Rhenen lag onder vuur en brandde gedeeltelijk.
C.-3-4 R.H. heeft de opdracht niet uitgevoerd omdat hij, naar hij later ver
klaarde, met deze overste niets te maken had en onder bevel van C.-4 R.H. stond 2).
De regimentspatrouille is aanvankelijk Rhenen binnengetrokken, doch spoedig
teruggekeerd.
C.-24 R.I., trok met het detachement-I-24 R.I. noord langs Rhenen en was
onder artillerievuur een voorbeeld van kalmte.
Door het vuur en het snelle voorwaarts gaan raakte het grootste gedeelte achter
en verdwenen de meesten, ook de beide officieren, waarvan er één een shock kreeg.
De sectie pag. is nog aan de Achterbergsche weg in stelling gekomen, doch het
verband kwijt geraakt.
Tiraillerende is de overste met een groep van 50 man via de Oude Watertoren
bij 2-3 R.H. aan de Achterbergsche weg terecht gekomen, toen dit eskadron zich
juist naar het N.W. ging verplaatsen. Hij maakt melding, onderweg voortdurend
uit huizen en andere terreinvoorwerpen te zijn beschoten, hetgeen vnl. op rekening
van eigen zenuwachtige soldaten moet worden gesteld, doch waarbij volgens
C.-24 R.I. ook van de onschadelijke Pfeiffpatronen werd gebruik gemaakt. Ook
zijn er aanwijzingen omtrent de mogelijkheid, dat er enkele verklede Duitsers zich
in het terrein hadden genesteld, die onrust zaaiden.
De overste is vervolgens met enige mannen naar voren gegaan naar de spoorweg;
403
Dit was personeel van het bataljon, dat de vorige avond naar de Grebbeberg was gezonden,
na de stoot van de Duitsers in Rhenen was terecht gekomen en daar de nacht had doorgebracht
in een schuur. De vorige avond was daar C.-2-1-24 R.I. nog bij geweest, doch deze was naar elders
vertrokken.
2) Hij bevond zich echter in strijd met zijn orders ten W. van Rhenen en zou, door het bevel op
te volgen, zijn terecht gekomen, waar hij behoorde te zijn.