afhankelijk van de waterstand op de Neder Rijn. Zou deze te laag zijn, dan zou inlaat van Rijnwater bij de Grebbeberg niet mogelijk zijn. Aangezien een aantal kommen, behalve door water uit de Veluweriviertjes, op peil moest worden gehouden door afstromend water uit hoger gelegen kommen, zou ophouden van de watertoevoer uit de Rijn het geleidelijk aflopen van de inundatie ten gevolge hebben. Ten einde hieraan tegemoet te komen, heeft de C.V. in het voorjaar van 1940 het peil van de meest zuidelijke kom hoger doen opvoeren, dan was toegestaan, zodat een reservevoorraad werd gevormd. Deze maatregel heeft zijn nut gehad, daar op 10 Mei 1940 de stand van de Rijn inderdaad zo laag was, dat geen water kon worden ingelaten. Zij vormde echter slechts een tijdelijk werkend middel, daar bij een langdurig aanhouden der lage Rijnstanden de inundatie door gebrek aan wateraanvulling moest verminderen. Reeds in het begin van de mobilisatie is onder het oog gezien, hoe hieraan tegemoet kon worden gekomen en tevens, in hoeverre het mogelijk zou zijn, het droog blijvende terrein ten oosten van de Grebbeberg te inunderen. De oplossing daartoe was gevonden in een bomvrij gemaal, ten Z.W. van de Grebbesluis (in de kunstweg naar Wageningen), dat te allen tijde het benodigde water zou kunnen oppompen. Door de aanleg van een inundatiekade ter hoogte van de boerderij Kruiponder (bij de Z. punt van de bestaande inundatie) zou daarmede tevens de droogblijvende strook voor een belangrijk gedeelte kunnen worden geïnundeerd. Door het langdurige overleg, dat nodig is geweest en daarna de strenge vorst periode in de winter van 1939-1940 waren het in aanbouw zijnde gemaal en de in aanleg zijnde inundatiekade niet gereed, zodat de Duitsers ten volle profijt konden trekken van het voor de aanval zeer gunstige terrein tussen Wageningen en de Grebbeberg en zulks te meer ten gevolge van het niet uitvoeren van de nodige opruimingen. Er zijn gedurende de mobilisatie uitgebreide projecten uitgewerkt, om de ge vechtsopstellingen alle in beton uit te voeren. Materialenvoorziening en andere factoren, die herhaalde wijzigingen ten ge volge hadden, hebben het tot stand komen van definitieve plannen aanzienlijk vertraagd en die plannen zijn niet meer kunnen worden uitgevoerd. Uit het verloop der krijgsverrichtingen zal echter blijken, dat de val van de Valleistelling niet zijn oorzaak vond in het niet in beton uitgevoerd zijn van de verdedigingswerken. Er waren geen grendelstellingen aangelegd. Wel is overwogen, een grendel stelling aan te leggen van Veenendaal naar Eist, waarmede het vooruitspringende zuidelijke stellinggedeelte zou worden verkort en waarin de vijand bij doorbraak over de Grebbeberg zou kunnen worden opgevangen. Deze stelling, lopende door hoog en bebost terrein, dat geen natuurlijke hinder nissen bood, zou zeer veel tijd en millioenen aan geld hebben gekost en daaraan was nog niet begonnen. 20

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 44