(2e) compagnie te verkrijgen en hij vernam van C.-1-1-29 R.I., dat vier bataljons ten aanval oprukten. Hij meende nu goed te doen, zich daarbij aan te sluiten. Ook hij kreeg te maken met uit voorliggende stellingen terugtrekkende soldaten met witte doeken. 1-20 R.I. was achter 1-29 R.I. opgerukt, waarbij de 3e Comp., die aanvankelijk in het vak van 111-29 R.I. zou oprukken, als linker-voorcompagnie moest optreden, toen de eerste opdracht verviel. Deze compagnie doorschreed dus de 2e Compagnie. Ter hoogte van Achterberg moest de B.C. de voorwaartse beweging tijdelijk doen staken, ten einde te voorkomen dat zijn compagnieën tussen die van 1-29 R.I. werden gemengd. Toen na enige tijd geleidelijk de voorwaartse beweging bij 1-29 R.I. tot staan kwam, de mannen zich dekten in de huizen, hier en daar samenbalden en zelfs geleidelijk aan begonnen terug te wijken, deed C.-I-20 R.I. zijn bataljon voor waarts gaan, doch de 3e Compagnie liep in de Z.O.rand van Achterberg vast in het vuur. Verwarrend werkte, dat groepjes soldaten door het terrein trokken, veelal evenwijdig aan het front, die met witte lappen zwaaiden. 1-1-20 R.I., de rechter-voorcompagnie, bereikte echter het terrein tussen 1-1-29 R.I. en l-II-ll R.I. zuid van de Achterbergsche weg. In het linker gedeelte van dit aanvalsvak waren delen van 1 en 3-III-29 R.I. terecht gekomen, als gevolg van het beloop van de prikkeldraadversperring, die deze compagnieën te veel naar het westen had afgedrongen. C.-I-20 R.I. bevond zich in de school, C.-I-29 R.I. bij de vijfsprong te Achter berg. In en bij Achterberg waren tal van onderdelen door elkaar geraakt en het Duitse artillerievuur, alsmede mitrailleurvuur uit N. richting van de Laarsche berg waar in het wit geklede gestalten werden waargenomen werkte zeer demo raliserend op het moreel van de troep en zeer geleidelijk aan begon de neiging tot teruggaan toe te nemen. In het linker bataljonsvak was de opmars als volgt verlopen. 111-29 R.I. was te 7.30 voorwaarts gegaan, waarbij veel moeilijkheden werden ondervonden door de vele loodrecht op de opmarsrichting staande hakhoutranden en door de draadversperring, die de beveiliging vormde van de stoplijn van 111-19 R.I. Dientengevolge waren de le en de 3e Compagnie naar het W. geweken en, zoals medegedeeld, voor een gedeelte terecht gekomen in het vak van 1-29 R.I. De B.C. zond te 9.30 zijn luitenant-adjudant naar de cp. van C.-III-19 R.I., om van daaruit C.-29 R.I. in te lichten, dat de eerste doellijn was bereikt. Hij vestigde zijn cp. in een huis aan De Dijk en gaf zijn C.Cn. bevel, de voorwaartse beweging te hervatten. De le (rechter-voor) Compagnie liep daarbij vast tegen de draadversperring van de stoplijn en tegelijkertijd werd artillerievuur en mitrailleurvuur ontvangen. De 425 Dit waren door de Duitsers gevangen genomen Nederlandse soldaten, die hun jas hadden moeten uittrekken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 451