voorwaartse beweging kwam hier vrijwel tot staan en spoedig begonnen groepjes terug te wijken. De 2e (linker-voor) Compagnie was voornamelijk langs de Weteringsteeg op gerukt en had de omgeving van Dolderen en Holleweg bereikt. Nadat bericht was gezonden omtrent het bereiken van de eerste doellijn en na enige tijd was waarge nomen, dat ook de rechter-vóórcompagnie oprukte, was de voorwaartse beweging hervat, doch deze kwam spoedig tot staan in vijandelijk vuur. In het vak van de nevencompagnie werd hevig artillerievuur waargenomen. De compagnie was zo vermoeid, dat de C.C. aan de B.C. verzocht, om te worden afgelost door de reserve-compagnie. De B.C. heeft hierop aan de R.C. om steun van artillerie verzocht, waarvan hij de toezegging kreeg doch dat nooit is afgegeven 1). Hij was door het Duitse artillerievuur tweemaal genoodzaakt, zijn cp. te verplaatsen, zodat deze ten slotte in een verlaten gevechtsloopgraaf van 111-19 R.I. was gevestigd. Hij nam daarop waar, dat zijn le Compagnie terugweek en gaf bevel aan de 3e (reserve) Compagnie, om op te rukken, om de le tot staan te brengen, hetgeen geen resultaat had, zodat hij aan de R.C. berichtte, dat deze compagnie terugtrok en dat hij zou trachten, haar weder te verzamelen op de Frieschen Steeg. De le en 3e Compagnie waren door een en ander door elkaar geraakt en de toe nemende teruggaande beweging van de le Compagnie sleepte ook de 3e Compagnie mede. 11-24 R.I. was opgerukt tot de Frieschen Steeg en begon daar de voorgenomen manoeuvre van het inzwenken tegen Kruiponder, waarbij de 3e Compagnie ten slotte geheel op de rechtervleugel moest komen, hetgeen echter niet meer kon worden uitgevoerd. De 2e Compagnie kwam ten Z. van de le Compagnie en de 3e Compagnie (reserve) rukte op naar het terrein ten Z. van de Frieschen Steeg en ten W. van de Weteringsteeg. Het oprukken van de beide voorcompagnieën in Z.O. richting, dat gesteund zou worden door zw.mitr. nabij de Maatsteeg, die daar te 10.45 aanwezig waren 2), bleek onmogelijk door de prikkeldraadversperring (voor de frontlijn van 111-19 R.I.), terwijl de compagnieën bovendien vuur ontvingen van automatische wapens. Er werd stelling genomen, o.a. in de verlaten steunpunten van 111-19 R.I. en van daaruit werden langs de Maatsteeg terugvloeiende groepjes soldaten waarge nomen. C.-29 R.I. had in zijn cp. weinig verbinding met zijn bataljons als gevolg van het feit, dat deze geen toegangswegen uit Z.richting had en telefonisch slechts van de cpn. van 111-19 R.I. uit te bereiken was, terwijl de verbindingen herhaalde lijk waren gestoord. Het ware aan te bevelen geweest, dat C.-29 R.I. zijn cp. spoedig na het voor- 426 1) Wel heeft men Duits artillerievuur voor te kort liggend eigen vuur aangezien. 2) Een authentiek bericht daaromtrent is bewaard gebleven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 452