Alvorens op de verdere gang van zaken bij deze bataljons in te gaan, dient eerst te worden nagegaan, hoe de op bevel van C.-10 R.I. ingenomen stelling was bezet. Hiervóór werd reeds medegedeeld, dat C.-2-III-19 R.I. als wd. B.C., een groot deel van dat bataljon bij kp. 28 had verzameld, zich bij C.-29 R.I. had gemeld, daarna de cp. van C.-19 R.I. verlaten had gevonden en met zijn bataljon in de richting Veenendaal was getrokken, waar hij contact met C.-I-19 R.I. had ge kregen. Deze had hem bevolen, met zijn afdeling het terrein af te sluiten tussen de Veenendaalsche weg en de weg Veenendaal-Elst. Nadat hieraan uitvoering was gegeven, begaf de wd. B.C. zich naar C.-10 R.I. om aan te dringen op verstrekking van eten en munitie. Hij kwam op een ongelegen ogenblik en werd aangezien voor een gevluchte kapitein, zodat hij door de kortaangebonden C.-10 R.I. nogal heftig werd teruggezonden. De Veenendaalsche weg en de Cuneraweg waren afgesloten door een sectie tirailleurs en een sectie zw.mitr., onder bevel van C.-3-I-10 R.I. 1-19 R.I. sloot het terrein tussen de Cuneraweg en de inundatie af, waarbij de oostvleugel tevens bezet was door een detachement onder C.-3-III-10 R.I., be staande uit drie sectiën tirailleurs en 5 zw.mitr. Er stond nog een compagnie (2-III-10 R.I.) bij café la Montagne, waarmede C.-I-19 R.I. geen contact heeft gehad. C.-I-19 R.I. ontving te ongeveer 18.00 opdracht van C.-10 R.I., de stelling, ter beveiliging van de terugtocht van 10 R.I., bezet te houden tot de schemering op 14 Mei en daarna door de Prattenburgsche bossen af te marcheren naar Loerik. Hij liet de ondercommandanten bij zich komen en gaf bevelen voor de terug tocht, die van de noordvleugel af te 2.15 zou beginnen en te 3.15 zou eindigen. De Cn. van de detachementen van 10 R.I. zijn bij deze bespreking niet aan wezig geweest. Volgens C.-I-19 R.I. heeft hij hen laten inlichten door deCn. der nevencompagnieën, hetgeen wel uitgevoerd is ten opzichte van C.-3-III-10 R.I., doch niet van C.-3-I-10 R.I. Te 21.00 meldde C.-2-III-19 R.I.,dat een ordonnans van C.-19 R.I. hem het bevel had gebracht, onmiddellijk op Wijk bij Duurstede terug te trekken. C.-I-19 R.I. gelastte hem, de door hem gegeven orders op te volgen. Intussen trokken de troepen van C.-29 R.I., die bij kp. 28 stonden, op de stelling terug. C.-III-29 R.I. trok met een gedeelte terug langs de Veenendaalsche wegen kwam in stelling bij 111-19 R.I. Daar vertrok C.-29 R.I. met de reeds vermelde toe zegging en hij gaf het bevel over aan C.-III-29 R.I., die echter het contact met C.-I-20 R.I. en C.-II-24 R.I. is kwijtgeraakt en, niet op de hoogte met de toestand, geen verband met C.-I-19 R.I. heeft gezocht of gevonden. Te 21.30 vernam hij, dat een compagnie van 10 R.I. bevel had ontvangen, naar Utrecht af te marcheren 2) en dat Veenendaal was ontruimd. Er werd in verschillende richtingen, o.a. bij Eist, vuur gehoord, dat zich naar achteren verplaatste en de kapiteins begonnen op terugtrekken aan te dringen, om 435 i) C.-2-III-19 R.I. had niet medegedeeld, dat hij als wd. B.C. optrad. -) De onderdelen van 10 R.I. verzamelden voor de terugtocht nabij Prattenburg.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 461