Te ongeveer 5.45 werd hij, zowel op de flank als in de rug door de Duitsers aan gevallen, waarbij, zoals later bleek, zeven man van zijn commandogroep vielen. De kapitein zelf is eveneens gesneuveld, zonder dat met juistheid is kunnen worden vastgesteld, op welke wijze en wanneer dit heeft plaats gehad. Vermoedelijk is dit gebeurd tijdens een contróle-rondezijn lijk is later gevonden. Ongeveer op hetzelfde tijdstip, waarop de verdediging aan de spoorweg tussen de Rijn en kp. 25 in elkaar stortte, was dus de tegenaanval, die bij het eerste treffen met de vijand tot staan was gekomen, mislukt en in een vlucht ontaard, terwijl tegelijkertijd de beide bataljons van 19 R.I. het terrein van de strijd verlieten. Onze troepen waren voor de aanval ten enenmale ongeschikt en, niet voldoende gesteund door artillerie, waren zij, hoewel in getal-sterkte de meerdere, tegen het in dit vak aanvallende geroutineerde S.S.regiment, dat goed door artillerie werd gesteund, niet opgewassen. Toen de voorwaartse beweging tot staan kwam, ontstond spoedig paniek en vlucht, waardoor het zelfs onmogelijk werd, ter plaatse tot de verdediging over te gaan. Het gedeelte der troepen, dat op verschillende plaatsen nog door C.-29 R.I. en zijn officieren in stelling is gebracht ten W. van de spoorweg, vormde slechts een klein deel. Grote groepen zijn door de bossen in westelijke richting terug getrokken en gemengd geraakt tussen de terugtrekkende IV Div. Het gebruik der artillerie in het vak der ive divisie op 13 mei 1940 Hoewel aanvankelijk voor de aanval, die onder leiding van C.-II Div. zou worden uitgevoerd, I, II-4 R.A. van II Div. en 11-15 R.A. van de L.K.A. waren inge schakeld, moest hiervan worden afgezien, toen de aanval onder leiding van C.-29 R.I. daarvoor in de plaats kwam, die eerst op 13 Mei zou worden uitgevoerd. Daar de vijand voor II Div. meer activiteit begon te ontwikkelen, kon deze geen drie Afdelingen missen en bleef slechts II-4 R.A. beschikbaar voor steun aan 29 R.I. Van de L.K.A. kon slechts 1-15 R.A. vuur brengen voor het aangevallen stelling- deel van IV Div. Van 1-12 R.A., waarvan twee batterijen in vooruitgeschoven stellingen stonden, kon geen der batterijen vuur voor de Grebbeberg brengen en, hoewel op 12 Mei overleg tussen de L.K.C. en de L.K.A.C. is gepleegd, om deze batterijen naar de normaal-stellingen te doen terugkeren, is daar niet toe over gegaan in verband met de vermoedens, dat deze batterijen door spionen werden waargenomen. Deze stellingverandering zou echter de Afdeling nog niet in staat hebben gesteld, vóór de Grebbeberg vuur te brengen. De lotgevallen van deze Afdeling en van 1-15 R.A. zullen hier worden beschre- van, omdat zij in het vak van IV Div. stonden opgesteld en het lot van deze divisie deelden. Reeds is medegedeeld, dat C.-II L.K. de hulp van 1-9 R.A., eveneens een Afdeling van 10 veld, die op last van de C.V. door C.-IV L.K. was ter beschikking gesteld, niet nodig had geoordeeld. 438 (Zie schets/kaart Nr. C. 13)

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 464