Op verzoek van C.-IV Div. gelastte de L.K.A.C. aan 1-15 R.A. een vuur bij Anna's hoeve, dat de 8.46 werd afgegeven, door een waarnemer van III-8 R.A. op de ligging werd gecontroleerd en te 9.35 en 11.44 werd herhaald. De zuidelijke vleugel van dit vuur lag nabij de weg Wageningen-Rhenen. Hoewel de Duitsers in de omgeving van Wageningen met zes afdelingen vuur den, heeft een doelbewuste bestrijding daarvan niet plaats gehad, omdat de ge gevens van de Artilleriemeetcompagnie, die door verschillende factoren niet aan haar doel beantwoordde, te vaag waren, om daarop de bestrijding te kunnen baseren. Slechts door I en III-8 R.A. zijn drie artilleriedoelen onder vuur genomen, die door een waarnemer waren verkend en dit betrof zeer waarschijnlijk infanterie- geschut. De vuren, die na de inleidende vuurconcentraties en de herhaling daarvan zijn afgegeven, worden hieronder samengevat. H-4 R.A. en 1-16 R.A. hebben na 6.41 geen vuuropdrachten meer ontvangen. 1-15 R.A. gaf haar laatste schot af te 12.14 bij Anna's hoeve. Door I en III-8 R.A. werden na 6.30 de volgende vuren afgegeven: 1-1-8 R.A.: enige vuren omstreeks 12.00 en 12.30 op Z.rand Rhenen, op de Koerheuvel en nabij de cp. van C.-IV Div. 2-1-8 R.A.9.35 west van Heimerstein; artillerie W. van Mennonieten buurt; artillerie W. van Anna's hoeve; 12.30 afsl.vuur 124 vóór de frontlijn (N.O. van Heimerstein); 13.25 afsl.vuur op het voorm. Hoornwerk. 3-1-8 R.A.: 10.50 een aantal vuren op de Laarsche berg op naderende Duitse infanterie. III-8 R.A.: 9.40 afsl.vuur 143 voor de stoplijn bij 3-1-8 R.I. 1-III-8 R.A.: 10.20 artillerie in W.rand van Wageningen. Wanneer men nu nagaat, dat te ongeveer 10.00 de Duitse aanval op de Grebbe- berg in volle gang was en de Duitse aanval zich te ongeveer 11.00 ten W. van Kruiponder en ten Z. van Achterberg duidelijk begon te tekenen, dan blijkt uit de afgegeven vuren, dat de aanvallende Duitse troepen door onze artillerie slechts op de Laarchse berg (door één batterij) onder vuur zijn genomen. De verbinding tussen de artillerie en de aanvallende Nederlandse troepen was niet onder het oog gezien, zodat elke vuuraanvraag onmogelijk was, althans veel te laat kon worden uitgevoerd. Doeltreffende artilleriebestrijding kon door onvoldoende gegevens niet plaats hebben en bovendien stond, zoals reeds medegedeeld, 1-12 R.A. onjuist georiën teerd. Gaan wij thans de lotgevallen van de verschillende Afdelingen na. 441

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

NIMH | 1955 | | pagina 467